DAG 1
vrijdag 28-07-06
Heel vroeg in de ochtend vertrekken we met de auto richting Tsjechië. Ons plan is om daar vanmiddag een bezoek te brengen aan Theresienstadt en vervolgens in de buurt een camping op te zoeken. Stephan rijdt de hele weg en ik lees de helft van ‘Komt een vrouw bij de dokter’ weg.
Rond 12:00 komen we aan in de vestingstad Theresienstadt (Terezin). Het fort in Theresienstadt, wat ook wel de kleine vesting wordt genoemd, is gebouwd in de 18e eeuw. Destijds werden hier ongeveer 5600 soldaten gestationeerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikten de nazi’s het fort als concentratiekamp. Theresienstadt was vooral een doorgangskamp voor Joden die meestal spoedig naar Auschwitz-Birkenau of andere vernietigingskampen werden gestuurd. In 1943 stond het Rode Kruis erop dat zij toegang kregen tot de gevangenen. Hierop richtten de nazi’s winkels en cafés op in het kamp, om het geheel de indruk te geven van een normale woonplaats. Om de overbevolking voor het Rode Kruis verborgen te houden werden vele Joden naar Auschwitz gestuurd. Dit resulteerde in het feit dat het Rode Kruis tevreden was over de opvang van de Joden. Om deze reden is het kamp ook wel bekend als ‘de Vitrine’.
Van 1941 t/m 1945 werden circa 144.000 Joden gedeporteerd naar Theresienstadt, 33.000 van hen vonden hier de dood. 88.000 van hen werden gedeporteerd naar vernietingskampen, met name naar Auschwitz en Treblinka. Op 8 mei 1945 werd Theresienstadt officieel door het Rode Leger bevrijd, op dat moment waren er nog 19.000 gevangenen in leven.

Wanneer we door het voormalige kamp lopen is het er niet erg druk, wat de bijzondere sfeer alleen maar versterkt. De paar toeristen die er lopen zijn, net als wij, stil. Zelfs de kleine kinderen voelen aan dat dit geen plek is om te gaan lopen klieren.
We lopen een paar uur door het kamp. In eerste instantie verbazen we ons over de sanitaire voorzieningen, die beduidend beter zijn dan in andere kampen die ik bezocht heb. Later blijkt dat ook deze zijn aangelegd voor het oog van de buitenwereld. Kosten nog moeite werden hiervoor gespaard.
Er is voor deze propagandische doeleinden zelfs een film gemaakt: ‘Theresienstadt, der fuhrer schenkt die Jude ein stadt’. Deze film wordt in het kamp gedraaid. We zien blije Joden sporten, dansen, tuinieren en winkelen. Met deze film wilden de nazi’s de geruchten rond de concentratiekampen de kop indrukken. Na de opnamen werden zowel de regisseur als de cast naar Auschwitz gestuurd en vergast.

Wanneer we het kamp gezien hebben rijden we met de auto alvast richting Praag, waar we de volgende dag door willen gaan brengen. Uiteindelijk vinden we een kleine, aftandse camping even buiten Praag. Omdat het ondertussen is gaan regenen besluiten we om nog niet de tent op te gaan zetten, maar op zoek te gaan naar iets beters. We vinden in de buurt geen andere camping en gaan terug naar de eerste. Op de plaatsen die nog vrij zijn staat 5 centimeter water, dus we zullen toch verder moeten rijden.
Tot de campingbaas ons wijst op een pension naast de camping. We zijn moe en gaan daar maar een poging wagen. Daar aangekomen blijkt dit een nog grotere zooi te zijn dan de camping. De kamers lijken niet eens schoon gemaakt. We lachen er maar om, en halen ons eigen beddengoed uit de auto. Na onze bedden te hebben opgemaakt, en voor zover dat ging ons te hebben opgefrist in de ranzige douches, gaan we een eind wandelen. We willen alvast weten waar het station is vanwaar we de volgende dag richting Praag kunnen vertrekken, zodat dit de volgende dag geen onnodige tijdsverspilling op gaat leveren. Het station blijkt heel dicht bij. Al vroeg zijn we terug bij het pension, Stephan ligt al gauw te slapen en ik lees de laatste helft van het boek van Kluun uit.


DAG 2
zaterdag 29-07-06
Aangezien we heel vroeg zijn gaan slapen gisteren, worden we ook heel vroeg weer wakker. Wat goed uitkomt, want we hebben heel veel op de planning staan vandaag. Het weer is inmiddels weer prachtig mooi!
We zijn het er al gauw over eens dat we niet in dit pension gaan ontbijten (als dat er al zou kunnen). Dus we stappen in onze kleren en vertrekken meteen richting Praag. Om 8:00 staan we in hartje stad. Van www.oostwaarts.nl hebben we een folder opgestuurd gekregen, waarin een wandeling door Praag staat beschreven, deze wandeling willen we vandaag gaan maken.
De wandeling begint aan de oostzijde van de Praagse Burcht. De 98 treden tellende slottrap leidt ons naar de Burcht. Deze trap biedt ons meteen al een mooi uitzicht over een stukje Praag. Op dit uur van de dag is er nog geen toerist te bekennen, maar dat zal wel snel veranderen. Om in de burcht te komen moeten we eerst de twee wachters passeren. Ondanks onze met opzet overdreven ‘dobre rano!’ (goedemorgen) kan er bij de wachters geen lachje vanaf. Ze zien vast meer van die irritante toeristen…
De Burcht is een ommuurd complex van paleizen, kerken en torens. Wanneer we onder de poort door zijn gaan we meteen rechtsaf het bekende ‘Gouden Straatje’ in, waarvoor trouwens entree moet worden betaald. Het Gouden Straatje is een klein steegje waar tegen de vestingsmuur allemaal hele kleine huisjes gebouwd zijn. Het verhaal gaat dat de niet zo rijke bewoners hier goud probeerden te maken. Hieraan ontleent het straatje zijn naam. De bekendste bewoner van het straatje was de Tsjechische, maar Duits-talige schrijver Franz Kafka.
Tegenwoordig worden de huisjes niet meer bewoont, maar er zijn met name kleine souvernirwinkeltjes ondergebracht.
We lopen het straatje uit en lopen vervolgens langs de Zwarte Toren. Rechts staat het Burggravenpaleis dat nu een speelgoedmuseum is. We gaan dieper de Burcht in. We lopen langs de St. Joris basiliek, die letterlijk in de schaduw staat van de St. Vituskathedraal. Die wat ons betreft het hoogtepunt van de Burcht is. De St. Vitus is de grootste en hoogste kerk van Praag.
In het jaar 926 is de basis gelegd voor de kerk en er is tot 1929 gewerkt aan de voltooiing. Om die reden wordt de kathedraal ook wel de ‘Milleniumdome’ genoemd. Het grote gebouw dat het burchthof omarmt is het Koninklijk Paleis.

We verlaten de Burcht weer via de wachters en komen op het door paleizen omgeven Burchtplein, waar goed te zien is dat de toeristen ondertussen ook langzaam de stad weer binnen druppelen. We hebben in de paar uurtjes die we in de stad rondlopen al zoveel paleizen gezien, dat het ons nu al moeite kost om bij elk paleis onder de indruk te zijn. We lachen de vele reisgidsen uit die hier met hun paraplu’s als gekken rond rennen. Aan het plein liggen o.a. het Aartsbisschoppelijk paleis en het Schwarzenbergpaleis. In het plantsoentje in het midden van het plein staat een Mariazuil.
We steken het plein over in de richting van het Toscanapaleis en vervolgens lopen we langs het Martinizpaleis. De straat volgend zien we in de bocht de witte St. Johannes Nepomukkerk. Vanaf deze kerk lopen we het aardige straatje Novy Svet in. Vervolgens in de richting van het bedevaartsoord het Loretaheiligdom.
De gebouwen die wa daarna passeren zijn o.a. het Cernin en het Strahovklooster. Het kloosterterrein verlaten we bij het panoramapunt. We volgen een pas langs perenboomgaarden. We naderen nu de Mediterrane Trap. Stephan gaat de trap op richting de hongermuur en het Petrin, een toren die erg veel lijkt op de Eiffeltoren en hier ook op geinspireerd is.
Ik loop de trap af en kom uit op een klein pleintje waaraan het Lobkowitzpaleis ligt. Hier wacht ik op Stephan. Samen lopen we vervolgens weer verder over het Kleine Zijdeplein, die gedomineerd wordt door de St. Nicolaaskerk.
Wij worden na de stortvloed van kerken en paleizen meer getrokken door de huizen aan het Kleine Zijdeplein, ze hebben stuk voor stuk erg mooie gevels. Ook het Sternbergpaleis en het Wallensteinpaleis laten we voor wat het is. Deze laatste heeft overigens wel een tuin die de moeite waard is.

We verlaten het plein en lopen onder de bruggentoren door. Maar voordat we de drukke Karelsbrug opgaan, lopen we eerst naar het relatief rustige Kampa eiland. Hier lopen we via een steegje dat langs een waterrad voert naar de graffitimuur met als thema: John Lennon. De batterij van ons fototoestel is bijna leeg (hoe stom kan je zijn), het laatste beetje energie willen we bewaren voor de Karelsbrug. We lopen weer terug naar de trappen die de Karelsbrug opgaan. In 1357 begin Karel IV met de bouw van deze brug en pas in 1414 is deze voltooid. De beelden zijn er pas later op geplaatst. Het oudste beeld is het beeld van Johannes Nepomuk. Volgens de Pragenaren brengt het geluk de koperen afbeelding even aan te raken. Onder het motto: ‘Je weet het maar nooit’ aaien ook wij het beeld. Inmiddels is de batterij echt helemaal leeg en moet de video-camera het overnemen.

Aan het pleintje aan de overkant van de Moldau staan twee kerken, de St. Franciscuskerk en de St. Salvatorkerk.
We lopen de drukke Karlova in. Aan de rechterkant zitten allemaal souvernirwinkeltjes met de befaamde Praagse marionetten. Het is erg leuk om te zien hoe de meisjes de poppen kunnen laten dansen. Ze hebben dan ook veel bekijks.
We lopen door naar het Oude Stadsplein. Net nu we dachten dat we de meeste paleizen wel gehad zouden hebben, zitten we er weer middenin. Bij het Oude Raadhuis wordt onze aandacht getrokken door een grote menigte mensen die met z’n allen naar iets staan te kijken. Wij komen er vooralsnog niet achter wat het is. Maar wanneer het hele uur verstrijkt gaan bovenin de toren luikjes open en komen er 12 poppetjes (achteraf blijken die de 12 apostelen voor te stellen) voorbij. We snappen ook achteraf niet echt waarom er zich hiervoor zo’n menigte verzamelt, maar dat zal wel aan ons liggen.
We lopen om het Oude Raadhuis heen en zien daar de St. Nicolaaskerk, deze kerk is nog altijd in gebruik.
In het laatste stuk van de wandeling passeren we nog de Jacobskerk, die voordat de St. Vituskathedraal gebouwd was, de hoogste kerk van Praag was. We vervolgens onze weg langs het Huis met de Zwarte Madonna, de Kruittoren, het Myslbekgebouw van glas en staal en het Wenceslasplein met aan de linkerkant het bekendste hotel van Praag, hotel Evropa.
Vlak voor het standbeeld van Wenceslas, is er een perkje dat herinnert aan de Praagse Lente van 1968. De touwtjes werden vanuit Moskou weer strakker aangetrokken. Het einde van de hervormingen was voor de student Jan Palach de reden om zichzelf uit protest op 16 januari 1969 in brand te steken. In het perkje is er ter nagedachtenis aan Jan Palach een monument geplaatst.
Het gebouw dat het Wenceslasplein afsluit is het Nationaal Museum, waarvan met name de koepel de moeite waard is.
Het Wenceclasplein is meteen ook het einde van de wandeling. Om dat laatste zijn we niet heel erg rouwig. Het is al laat in de avond en onze benen vinden het ook mooi geweest. We zoeken een terrasje om wat te eten. Ondertussen overleggen we wat we de volgende dag gaan doen. Ik (Tessa) wil het liefst nog een dag terug naar Praag, maar Stephan heeft het wel gezien en dus besluiten we (of eigenlijk Stef) maar om morgen door te rijden naar Polen. Het was een lange dag, en moe maar voldaan nemen we afscheid van deze geweldige stad. Ik blijf het jammer vinden dat we onszelf hier niet meer tijd gunnen, een dag is eigenlijk veel te kort. Maar dankzij www.oostwaarts.nl hebben we deze tijd wel erg nuttig besteed en heel veel gezien.

Terug bij het pension hebben we beide geen zin meer om op zoek te gaan naar een camping en we kruipen dus nog maar een nacht in dat hok. En ik zou geen echte Hollander zijn als ik nu niet zeg dat de prijs van het pension ook echt een lachertje was. Op de naastgelegen camping waren we meer geld kwijt geweest (en ook dat was een bende).


DAG 3
zondag 30-07-06
We hebben geen wekker gezet en worden rond 8:30 uur wakker. Nadat we ons gedoucht hebben, pakken we de tassen weer in. Als eerste gaan we op zoek naar een ontbijt. Bij een klein bakkertje in het dorpje kopen we belegde broodjes die we op een bankje opeten. Daarna stappen we weer in de auto, waar we een groot gedeelte van de dag door zullen brengen.
We rijden vandaag naar Polen, de exacte eindbestemming is nog onbekend. Maar we willen op zoek gaan naar een camping van waaruit we makkelijk naar zowel Krakau als Auschwitz kunnen. Wanneer we in de buurt komen laten we de TomTom zoeken naar een camping. Al gauw hebben we er een gevonden in Katowice. Een camping die voor het grootste gedeelte leeg is, en dat in de bouwvak.
We verbazen ons over de sanitaire voorzieningen, die zien er veel beter uit dan we hadden durven dromen. Bij de receptie worden we in het Engels aangesproken, iets wat we hier ook niet verwacht hadden. We zetten voor het eerst deze vakantie de tent op, eindelijk! Nadat we ons geinstalleerd hebben lopen we een rondje rond de camping. We ontdekken dat er zelfs een zwemvijver is een eindje verderop. Maar we moeten nog boodschappen doen en lopen dus terug naar de tent.

Bij de receptie informeren we naar een supermarkt. Die blijkt op loopafstand te zijn. De supermarkt blijkt onderdeel te zijn van een gigantisch winkelcentrum. Ook de supermarkt is de grootste die wij ooit gezien hebben. We kijken onze ogen uit, de Makro is er niks bij. Onze rugtas mag niet mee de winkel in en moeten we in een kluisje stoppen. Vervolgens lopen we een uur tussen alle stellingen te zoeken naar dat wat we nodig hebben. We hebben voor het idee de suiker geteld. Van de gewone kilopakken suiker hebben ze hier 37 verschillende merken te koop! Niet normaal toch…
We verlaten de winkel met wat flessen water (dat we hier toch niet zo goed uit de kraan durven te drinken) en boodschappen voor het warme eten vanavond. Ook nemen we voor de zekerheid brood mee, omdat we niet weten of we dit morgenvroeg op de camping kunnen krijgen.

Terug op de camping zetten we het campingtafeltje en de stoelen voor de tent, pakken het gaspitje en proberen iets van een maaltijd op tafel te krijgen. Ondertussen lezen we wat. Dit is voor ons toch echt wel het ultieme vakantiegevoel. Een verademing na het pensionnetje in Praag.
Na het eten lopen we nog een eindje rond. We lopen langs het straatje met aan de ene kant onze camping en aan de andere kant allemaal kleine eettentjes en cafeetjes. Elk tentje heeft een grote veranda met terras. Hier drinken we nog wat en dan gaan we terug naar de camping. We kaarten nog wat en dan is het weer tijd om te gaan slapen.


DAG 4
maandag 31-07-06
Vandaag gaat het gebeuren, we hebben de wekker heel vroeg gezet. We gaan naar Auschwitz… We zijn er een beetje zenuwachtig van. De plek waar ik al heel lang graag naar toe wil, gaan we vandaag zien. Al heel veel boeken heb ik gelezen, documentaires en films gezien, reisverslagen opgezocht, maar nu gaan we zelf, vandaag is de dag.

Oswiecim (de Poolse naam van Auschwitz) is ongeveer een uur rijden vanaf de camping, de TomTom weet het moeiteloos te vinden. Wanneer we het bordje ‘Muzeum Auschwitz’ zien springen er allemaal mannetjes met oranje hesjes de straat op. Elk kereltje wil ons een andere kant op hebben. We gaan op de gok links af. Al gauw hebben we door dat die mannetjes er staan om je op hun parkeerplaats te lokken, betaald uiteraard! Verder staat er op de parkeerplaats een patat- en ijscokraam. We hebben er een raar gevoel bij dat ook hier de commercie heeft toegeslagen.
We zijn er niet alleen, ondanks het tijdstip. Bij de ingang is er de mogelijkheid voor een rondleiding met een gids. Al gauw zijn we het er over eens dat we het alleen gaan doen. Voor we het kamp in gaan kopen we een flesje water. Het vrouwtje achter de balie vraagt: ‘Mit oder ohne gas?’ We schrikken ervan, een nogal vreemde opmerking op deze plek…

We lopen het gebouw uit, en daarmee het kamp in. Het eerste wat we zien is de bekende ijzeren poort met de leus: ‘Arbeit macht frei’. Het eerste gebouw wat we binnengaan is ingericht als een soort van museum. Er is een tentoonstelling te zien over de gang van zaken in het kamp. Met name de verschrikkelijke foto’s maken een diepe indruk.
We vragen ons af of ze dit soort foto’s wel moeten laten zien, maar van de andere kant, als het hier niet kan, waar dan wel?
We lopen verder en ik zie het bordje met Block 5. Hierover heb ik al veel gelezen, het is de barak waarin de vitrines staan. Binnen gekomen zien we gigantische grote bakken vol met door de nazi’s ingenomen persoonlijke spullen van de slachtoffers. Er is een vitrine met duizenden protheses, een met honderden koffers, waar de naam en plaatsnaamlabels nog aanhangen en een vitrine met tienduizenden brillen. De twee bakken die ons het meeste aangrijpen zijn die met de schoenen, waaronder ook vele kinderschoentjes en een vitrine vol met haar. Door de Russische bevrijders is achteraf duizenden kilo’s haar gevonden, de nazi’s gebruikten dit om hun kleding van te maken.

We lopen verder en bereiken Block 10 en Block 11, de meest bekende barakken uit het kamp. In Block 10 onderwierpen de nazi’s de gevangenen aan weerzinwekkende proeven. Tussen Block 10 en Block 11 ligt de dodenmuur. Hier werden de gevangenen terechtgesteld. Meestal gebeurde dat publiekelijk, om andere gevangenen af te schrikken. In het zogenaamde dodenblock, Block 11, vond de eerste vergassing van Auschwitz plaats. Ook van dit Block heb ik veel gelezen. Het diende als gevangenis. Het is er erg druk en we sluiten aan in de rij. We worden naar de kelder geleid, waar zich de cellen bevinden. De gevangenen leefden er onder onmenselijke omstandigheden, zonder eten, zonder water. Compleet afgesloten van de buitenwereld. Even verderop zijn de martelcellen. We kunnen ons niet voorstellen dat hier ooit mensen gezeten hebben. De ‘standing cell’s’ zijn kleine vierkante cellen van 90 bij 90 centimeter. De gevangenen werden hier met 4 personen in opgesloten.
We lopen nog een poosje rond in het kamp, overal om ons heen hoge hekken met prikkeldraad. Toendertijd stond er op deze hekken zoveel stroom dat je bij een aanraking op slag dood was. Er zijn vele mensen geweest die zich bewust tegen de draden hebben gegooid. Ik vraag me af hoe wanhopig je op zo’n moment moet zijn.

Verderop zien we een gebouw dat ik meteen herken, het crematorium. Ernaast staat de galg waar kampcommandant Rudolf Hoss in 1947 werd opgehangen. We lopen door naar het crematorium. Behalve de ovens zijn hier ook de gaskamers ondergebracht. Bij de ingang van het gebouw staat een bord. In meerdere talen staat er dat hier heel veel mensen vermoord zijn en er wordt om respect gevraagd. Als eerste lopen we langs de gaskamers. In het plafond zijn de gaten te zien waardoor Zyklon B naar binnen werd gegooid, korrels die een dodelijk gif afgeven door opwarming en contact met zuurstof. Na de gaskamers werden de lijken door hun medegevangenen in hetzelfde gebouw in ovens verbrand. Ook een enkeling die de gaskamer overleefde, werd genadeloos meegenomen naar de naastgelegen ruimte. Rondom de ovens branden overal kaarsen en er liggen vele bloemstukken. Er staat nergens dat we hier niet mogen fotograferen, maar iets weerhoudt ons hiervan. Toch zijn er mensen die erop los knippen alsof ze bij de Eiffeltoren staan.
Bij het verlaten van het crematorium proberen we ons in te leven, maar dat lukt niet. Ons een beetje voor te stellen hoe het geweest moet zijn, maar het lukt niet. Veel later, wanneer we het kamp al lang weer verlaten hebben, lijken we pas te beseffen wat we gezien hebben.

We besluiten het kamp te verlaten en naar Auschwitz II-Birkenau te gaan. Eerst lopen we nog even langs het winkeltje en kopen een boek met een fotoverslag. Omdat we niet weten waar Birkenau precies ligt en of we daar de auto ook wel kunnen parkeren besluiten om met een van de vele taxi’s te gaan, voor 15 zloty (nog geen EUR 5,-) brengt een oud mannetje ons naar Birkenau. Onderweg praten we in gebrekkig Duits met het mannetje over hoe het vroeger in Polen was. Al gauw bereiken we Birkenau, dat achteraf ook goed te voet te bereiken was geweest.
Het eerste wat we zien is de grote Poort des Doods en de spoorlijn. Een beeld dat we kennen van foto’s en films, toch bezorgd het ons kippenvel. Dit kamp doet heel anders aan dat Auschwitz I, het is veel en veel groter, en veel minder druk. Het voelt echter en geeft minder een museum gevoel dat kamp I wel een beetje doet, ondanks zijn echtheid.
We lopen door de poort het kamp binnen. De lange rails lijken vanaf hier geen einde te hebben. Op de rails worden er door een groepje Japanners bloemen neergelegd. En ze zijn blijkbaar niet de enige geweest. Er liggen hier overal rozen op de rails. We hebben meteen spijt dat wij hier niet aan gedacht hebben. Een mooi gebaar van medeleven, een teken dat ook zij niet vergeten zijn wat hier gebeurd is. Onvoorstelbaar dat er vandaag de dag nog altijd mensen zijn die de Holocaust ontkennen.

We lopen een klein stukje over het spoor. Maar ondanks dat er meer mensen zijn die dat doen, voelt het toch wat oneerbiedig en langs het spoor lopen we verder. We besluiten om eerst het deel links van de spoorlijn te bezoeken. In dit deel staan de gemetselde kampbarakken, sommige nog in de originele staat. Met vijf personen sliep je in één bed, als je geluk had op een ‘matras’ van stro.
Ook was hier destijds een ‘dodenblok’ ingericht. Kamp’dokter’ Josef Mengele voerde hier medische experimenten uit op de gevangenen, met name tweelingen. Zijn bijnaam in het kamp was de Engel des Doods, dat de gruwelijkheid nog maar eens bevestigd. Ook zijn aan deze kant toiletten en wasgelegenheden voor de gevangenen te zien. 210 gaten moesten 15.000 mensen, op door de nazi’s bepaalde momenten, voorzien van toilet. Vanwege de slechte leefomstandigheden waren veel mensen aan de diarree. De mensen die niet aan de beurt kwamen deden hun behoefte elders in de barak. We kunnen ons geen voorstelling maken van hoe dit geweest moet zijn.

We lopen verder naar achteren waar we uiteindelijk de ruines van de gaskamers en crematoria bereiken. Deze zijn kort voor de bevrijding door de nazi’s opgeblazen, om de bewijzen van hun gruwelijke daden uit te wissen. Naast de ruines staan foto’s van toen. We krijgen een indruk van hoe het er destijds uit moet hebben gezien. Wat nog goed zichtbaar is, is de trap, waarover honderdduizenden mensen gelopen hebben, in de waan dat ze gingen douchen…
Bij de gaskamers is er een groot monument, er liggen bloemen en kransen. Mensen zitten hier voor zich uit te staren. Ter nagedachtenis zijn hier in vele talen stenen geplaatst, wij lopen naar de steen met de Nederlandse tekst. Het is hier oorverdovend stil. Je hoort hier helemaal niks. Een grote kale vlakte voor ons. Van de verbrandde en vernietigde barakken staan nog slechts de schoorstenen. De grootte van het kamp is heel moeilijk te bevatten.
Het monument is tevens het einde van het spoor. Deze plek is voor tussen de 1,1 en de 1,6 miljoen mensen letterlijk het einde geweest.

We lopen verder en passeren The Little Wood. Op de foto’s zijn mensen te zien, veelal vrouwen en kinderen, die tussen de bomen wachten tot er plek is in de gaskamers. Even verderop ligt een kleine plas, The Ash Pound, hierin werd de as van de mensen die verbrand waren in de ovens van het crematorium gedumpt. Voor de plas staan 4 stenen ter nagedachtenis aan de slachtoffers. Op de stenen liggen heel veel kleine steentjes, neer gelegd door bezoekers van het kamp. Ook wij leggen er een steentje bij en vervolgen onze weg door het kamp.

We komen aan bij ‘Canada’, hier werden alle ingenomen bezittingen van de gevangenen gesorteerd. In boeken van overlevenden heb ik gelezen dat wanneer je als gevangene aan het werk mocht in ‘Canada’ je een beduidend hogere overlevingskans had. Niet alleen werkte je onderdaks, wat in de strenge Poolse winters een enorm voordeel was. Ook vonden ze in de spullen af en toe iets te eten. Ondanks het strenge toezicht slaagden ze er soms in om dit zelf te houden.
We lopen verder naar de Zentralsauna, hier werden alle gevangenen die geselecteerd waren om te werken in het kamp, geregistreerd en gedesinfecteerd. Ook kregen ze hier een nummer op hun arm getattoeerd en een blauw wit gestreept ‘uniform’ aan, hun hoofden werden kaal geschoren. Vanaf hier was je geen mens meer met een naam, maar een anoniem nummer.

We lopen weer terug in de richting van de Poort des Doods. Hier staan nog enkele houten barakken in de originele staat. Vele zijn er gesloten, maar wanneer we er één treffen die open is, gaan we naar binnen. Deze barakken waren oorspronkelijk bedoeld als paardestallen en dat is duidelijk te zien. Binnen staan er aan beide kanten stapelbedden van 3 hoog. In het midden staat een lange muur en de schoorstenen. Op de muur zijn bloemen en kransen gelegd. Het is vlak voor sluitingstijd en we lopen terug naar waar we begonnen waren.
Uit boeken weet ik van het bestaan van Auschwitz III-Monowitz. Een plek, ongeveer zes kilometer van Auschwitz, waar geselecteerde gevangenen aan het werk werden gezet. We kopen een kaart van de omgeving en rijden met de auto naar daar wat ooit Monowitz geweest is. Het blijkt een industrieterrein te zijn waar niks ons nog aan de oorlog doet denken.

Met moeite verlaten we uiteindelijk Auschwitz en rijden terug naar de camping. Het was een dag om nooit te vergeten. Van alle kampen die we gezien hebben was Auschwitz-Birkenau zonder twijfel het meest indrukwekkend. Sommige kampen ver weg van de bewoonde wereld, andere aan de rand van een dorp of stad. Na al verschillende kampen te hebben bezocht overheerst er één gevoel: Ze moeten het hebben geweten…


DAG 5
dinsdag 01-08-06
Na een nacht waarin we door alle indrukken van de dag ervoor heel erg slecht geslapen hebben, is het ook nog eens gaan regenen. Vanwege de regen ontbijten we niet op de camping, maar vertrekken meteen. Vandaag gaan we naar Krakau, de meest bezochte stad van Polen.
We parkeren de auto aan de rand van de stad. Op de camping hebben ze ons geadviseerd om de auto bij een bewaakte parkeerplaats achter te laten, en dat advies volgen we maar op. Na tien minuten lopen zijn we al op de Krakause Markt (Rynek Glowny), omdat het regent besluiten we om eerst maar ergens te gaan ontbijten. Vanaf een overdekt terras kijken we uit over het plein waar onder meer de Mariakerk en de Lakenhal te zien zijn.
We eten wat en bij het betalen merken we dat ondanks de snelle ontwikkeling van Polen de prijzen toch nog wel een behoorlijk stuk achterblijven bij Nederland. Na het eten wandelen we wat door de Lakenhal. Het ziet er gezellig uit. Onder de prachtige bogen en gewelven zitten kraampjes waar sieraden, houtsnijwerk, kleding en andere souvernirs verkocht worden.

Wanneer het droog is lopen we de stad in. Onze reisgids verteld ons dat er door de hele stad ongeveer 6000 monumentale en historische gebouwen te zien zijn. Tijdens de wandeling door de stad passeren we er ongeveer 60, 1% van alles wat er te zien is.
De stad zelf ziet er vanwege het slechte weer somber uit, de gebouwen zijn grijs en er zijn weinig mensen op straat. We verwachten dat een zonnetje de stad goed zou doen.
We lopen in de richting van kasteel Wawel, wanneer we daar aankomen zien we een lange rij met mensen staan, het weer is inmiddels ook weer mooi. We sluiten achter aan in de rij en tot onze verbazing praten de mensen voor ons Nederlands. Dit zijn op een man in Auschwitz na de enige Nederlanders die we in Polen gezien hebben. Het blijkt een echtpaar uit Groningen te zijn die een bezoek brengen aan een uitwisselingsstudent die bij hen thuis gelogeerd heeft.
Het meisje komt zelf uit Krakau en verteld ons over de stad Krakau en Polen op zich. Ze heeft het met name over de enorme ontwikkeling die Polen de afgelopen 10 jaar heeft doorgemaakt.
Wanneer we bij de kassa komen geeft het meisje ons advies welke delen van het kasteel het meest interessant zijn. Uiteraard nemen dit van haar aan en lopen vervolgens een uurtje door het kasteel en de grotten. Het verhaal gaat dat er ooit een draak leefde onder de Wawelheuvel. Dit draakje zien we de hele dag door opduiken bij de verschillende souvernirstalletjes.

Wanneer we ook het kasteel gezien hebben maken we plannen voor de rest van de dag. Eigenlijk wil ik nog naar de Joodse wijk Kazimierz, maar ook graag naar de zoutmijn van Wieliczka, en nog naar de fabriek van Oscar Schindler. Als het aan mij ligt komen we morgen nog een dag terug, maar Stephan wil hoe dan ook morgen naar Berlijn. Omdat we nu in Krakau zijn kiezen we voor Kazimiers en Schindler. De zoutmijn gaat helaas aan mijn neus voorbij.
In de reisgids is een wandelroute door Kazimiers uitgestippeld. Deze wandeling leidt ons naar de Joodse begraafplaats, waar sinds 1800 de Joodse inwoners van Krakau begraven worden. De grootte van het terrein geeft ons een indruk van hoe groot de Joodse gemeenschap voor de oorlog geweest is. Het kerkhof is een wildernis middenin de stad. Onder dichtgegroeide bomen zien we talloze scheefgezakte, met mos begroeide grafstenen. Er hangt een apart, beetje griezelig sfeertje.
We lopen verder door de wijk. Toen tijdens de Tweede Wereldoorlog de Duitsers verslagen waren, werden de huizen en synagogen in deze wijk niet herbouwd. Pas toen Steven Spielberg hier zijn film ‘Schindlers List’ kwam draaien, werd de buurt opgeknapt. Het mooiste deel van de wijk is de Szerokastraat, hier staat de Oude Synagoge, het oudste, nog bestaande Joodse gebouw van Polen.
Hier in de buurt eten we een typisch Joods broodje, wederom erg goedkoop. We besluiten terug te lopen naar de auto, die anderhalf uur lopen bij ons vandaan blijkt te staan. We zijn met de vele kilometers van Auschwitz ook nog in de benen helemaal kapot.

In de TomTom toetsen we het adres van de fabriek van Oscar Schindler (van de film Schindlers List) in. Het blijkt toch nog een half uurtje rijden te zijn. Wanneer we er volgens de TomTom toch echt heel erg dicht in de buurt zouden moeten zijn, zakt de moed ons in de schoenen. We zijn op een industrieterrein en nergens zien we toeristen. Hier kan het toch niet zijn?
Stapvoets rijden we door de straat en ineens herken ik het hek uit de film, dus toch! We hadden verwacht dat ook dit een toeristische trekpleister zou zijn, maar we zijn de enigen. Een Pools jongetje van een jaar of twaalf komt op ons af en wenkt ons naar binnen. Al gauw zijn we erachter dat hij geen Duits spreekt, maar enkel Pools. Hij geeft ons een rondleiding door het kantoor van Oscar Schindler en geeft uitleg in het Pools. We doen maar net of we hem begrijpen.
Na het tekenen van het gastenboek, bedanken we het jongetje in ons beste Pools, geven hem een paar zloty en rijden terug naar de camping.
Daar aangekomen is het te laat om nog boodschappen te gaan doen. We gaan snel douchen en daarna met de auto naar Katowice. Op een terras eten we wat en blijven daarna nog even hangen. Ik probeer bij Stephan nog een keer of hij de volgende dag echt niet meer mee wil naar de zoutmijn, maar er is geen discussie mogelijk. Erg moe stappen we een paar uurtjes later in ons bed, we zetten geen wekker…


DAG 6
woensdag 02-08-06
Wanneer we wakker worden breken we de tent af, pakken alles in de auto en gaan richting Berlijn.
Onderweg kopen we sigaretten voor het thuisfront. Op de autobaan worden we even later ingehaald door een politieauto. Het kereltje achter het stuur zwaait met een klaar-over bordje uit het raam. We reden te hard en moeten meteen betalen. Het bedrag is een schijntje voor de 30 kilometer overschrijding, maar toch jammer.

We krijgen trek, maar besluiten om in één keer door te rijden naar Berlijn. Daar aangekomen laten we de TomTom zoeken naar een camping. De camping waar we terechtkomen herken ik meteen, hier ben ik jaren geleden ook al eens met pa en ma geweest, gelukkig is er plaats. We bouwen ons huisje weer in elkaar en lopen een eind rond de camping. Vervolgens gaan we op zoek naar een supermarkt. Terug op de camping steken we de skottelbraai aan. Wanneer we net de tafel gedekt hebben en het eten in de pan ligt, begint het te gieten. Als gekken lopen we rond te rennen in een poging te redden wat er nog te redden valt, we liggen in een deuk. Voor de wat oudere mensen naast ons in de caravan was het een leuk vermaak.
We gaan in de tent liggen lezen en wanneer het weer droog is steken we de pan weer aan, dit keer met meer succes.
’s Avonds blijven we bij de tent, we lezen en kaarten wat en gaan vroeg slapen.


DAG 7
donderdag 03-08-06
Heel vroeg kruipen we uit ons tentje. We hebben twee dagen voor Berlijn en die wil met name ik (Tessa) goed benutten. Snel werken we een ontbijtje naar binnen en dan gaan we op pad. Van www.oostwaarts.nl heb ik net als van Praag ook een wandeling door Berlijn. Ikzelf heb deze al eens eerder gelopen, maar voor Stephan is dit de eerste keer in Berlijn. We parkeren de auto langs de Strasse des 17 Juni, en verbazen ons erover dat het parkeren zo dicht bij het centrum zo makkelijk gaat, al is het wel nog vroeg in de ochtend. We besluiten de wandeling in grote lijnen te volgen, maar ook stukken met de metro te doen.
Als eerste stappen we uit bij het nieuwe Hauptbahnhof. Van daar uit lopen we richting het Rijksdaggebouw. De koepel heb ik al gezien en vanwege de lange rij wil ook Stef hier niet op wachten. We lopen verder.
Vanaf het Rijksdaggebouw lopen we naar de Brandenburger Tor. Wanneer we de Strasse des 17 juni inkijken, zien we in de verte de Goudengel staan. Rechts zien we aan het hekwerk 16 witte kruizen hangen, ter nagedachtenis aan hen die hun vlucht van Oost naar West over de rivier de Spree met de dood hebben moeten bekopen.
Aan de voorkant van de Brandenburger Tor ligt de Pariser Platz. Het is er erg druk en er zijn veel straatartiesten aan het werk.
De Pariser Platz gaat verder in de bekende Unter den Linden. Een straat die gebouwen herbergt uit alle tijden en stijlen. In de nabijheid van Unter den Linden ligt de Berliner Dom. Voor velen de mooiste kerk van Berlijn, die overigens pas in 1905 af is gebouwd. Achter de Dom ligt het Museumsinsel. Vijf musea op één eiland.

We pakken de dichtstbijzijnde metro richting Checkpoint Charlie, niet te missen door de grote portretten van een Amerikaanse en een Russische militair. Het bekende Haus am Checkpoint Charlie is een museum waarin informatie te vinden is over de Muur en de bouw ervan. Interessanter vonden wij het om te zien welke kunsten de Oost-Berlijners maakten voor hun vlucht naar het Westen. Sinds augustus 2002 staat er midden op de weg een replica van de originele grenspost.
We lopen verder in de richting van de Potsdamer Platz. Op straat liggen een lange rij keitjes op de plek waar ooit de muur gestaan heeft. Een eindje verderop komen we bij één van de drie plekken in Berlijn waar nog een stuk van de Muur is blijven staan. Toeristen hebben hier flink huis gehouden. De muur is tot op de wapening kaal gebikt. Een in 2001 geplaatst hek moet erger voorkomen. Links van de Muur is een permanente tentoonstelling over de geschiedenis van de SS, de SD en de Gestapo.
Verder lopend bereiken we de Potsdamer Platz, het nieuwe kunsthart van Berlijn, met het bekende Sony-Center.
We lopen langs het Monument ter herinnering aan de vermoorde Joden van Europa terug richting de Brandenburger Tor en pakken hier de metro.

We stappen uit aan het station Zoo (bekend uit het boek van Christiane F.) aan de Kurfurstendamm, de grootste winkelboulevard van Berlijn. Een blikvanger hier is de Kaiser-Wilhem Gedachtniskirche, een kerk die in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd werd. Van de kerk is alleen de ruine van de toren bewaard gebleven als monument voor de vrede.
Dichtbij de Kurfurstendamm bevindt zich het KaDeWe (Kaufhaus des Westens), het grootste warenhuis van Europa. We lopen kort een rondje door de winkel. Maar hebben het al heel gauw weer gezien.
We lopen een stuk langs de boulevard en besluiten dan terug te gaan naar de camping. Het wordt al later en we moeten nog eten. Morgen komen we terug. Terug op de camping eten we weer van de skottelbraai, wat dit keer wel in één keer goed gaat.


DAG 8
vrijdag 04-08-06
Vandaag gaan we een paar plekken in Berlijn bezoeken die we allebei nog nooit gezien hebben. Als eerste gaan we met de auto naar het omstreden Olympisch Stadion, waar in 1936 de Olympisch Spelen werden gehouden. Hitler was op dat moment Rijkskanselier en de Spelen werden een ware propaganda voor het nazisme. Ik herinner me beelden uit documentaires waarin het complete publiek de hitlergroet ‘Sieg Heil’ scandeerd.
De atleet Jesse Owens maakte een einde aan het nazifeestje door tijdens het verspringen de duitser Luz Long te verslaan. Hitler was woedend en verliet voortijdig het stadion. Naast deze overwinning haalde de zwarte Amerikaan nog drie gouden medailles binnen. Hij liet het Arische volk ver achter zich, en maakte hiermee Hitlers theorie over de Ubermensch wel erg onwaarschijnlijk.

We laten de auto bij het stadion staan en vanaf daar nemen we de metro naar Kreuzberg. De wijk is bekend van de vele buitenlanders die er wonen en het hoge criminaliteitscijfer. Vroeger was dit een echte achterstandswijk, tegenwoordig is het één van de bekendste uitgaansgebieden van Berlijn. En ondanks dat onze reisgids ons vertelt dat de wijk is opgekrabbeld, vinden wij toch dat er geen prettig sfeertje hangt. We lopen door de wijk, waar ondertussen een marktje aan de gang is. We vragen een paar keer de weg en komen dan bij de Oberbaumbrucke, een van de meest bijzondere bruggen van Berlijn. In 1945 is deze brug op bevel van Hitler opgeblazen om de oprukkende Russen tegen te houden. In de DDR-tijd werd de brug provisorisch gerepareerd en pas in 1995 in de huidige staat gebracht.

Als we het gezien hebben gaan we op zoek naar het Joods Museum, dat in dezelfde wijk ligt en in 2001 haar deuren geopend heeft. De architect van het gebouw, Daniel Libeskind, heeft het vormgegeven als een gebroken Davidsster (Jodenster).
Over dit museum heb ik al veel gelezen, het laat de verschrikkingen zien die het Joodse volk tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft moeten doorstaan, ik wil graag naar binnen. Wanneer we daar aankomen bedenkt Stephan zich ineens dat hij hier eigenlijk helemaal niet naartoe wil (grrrrrr…..). Ik baal, en voor een eventueel volgend bezoek aan Berlijn staat dit bovenaan de lijst.
We gaan terug naar het Olympisch Stadion, waar de auto nog staat. We willen vanmiddag nog langs concentratiekamp Sachsenhausen. Of eigenlijk wil vooral Stephan dat graag, ik ben hier al twee keer eerder geweest, maar toch ben ik ook de 3e keer weer onder de indruk. Het kamp ligt op ongeveer 35 kilometer van Berlijn en met behulp van de TomTom hebben we het al gauw gevonden. We parkeren de auto op de parkeerplaats en brengen een bezoekje aan het informatiecentrum. We kopen een boekje over het kamp en lopen de weg af richting de ingang. Daar worden we net als in Auschwitz ‘verwelkomt’ met een poort met de tekst ‘Arbeit macht frei’.
Achter deze poort zijn naar schatting tussen de 30 en 35.000 mensen omgekomen. Exacte getallen zijn er niet, aangezien er in dit kamp niet geregistreerd werd. Het kamp is met name bekend vanwege het testen van de schoenen voor de nazi’s. Er is een pad aangelegd van diverse soorten steen. Gevangenen moesten er dagenlang marcheren met de schoenen die ook in het kamp gemaakt werden. Er zijn nog resten te zien van Station Z, hier werden systematisch mensen vermoord met gas of door een nekschot. De vier ovens van het crematoriom staan er nog, ernstig beschadigd nadat het in 1953 werd opgeblazen. Wanneer wij er zijn is er een rondleiding gaande van Duitse schoolkinderen. Wij gaan bij ze staan en kunnen zo meeluisteren met de verhalen van de gids die ze bij zich hebben.
Wat dichter bij de ingang van het kamp komen we bij het gebouw waar de kamp-arts medische experimenten op mensen uitvoerde. Hij ontwikkelde er onder meer ‘souvernirs’ als bijvoorbeeld lampenkapjes van gatattoeerde mensenhuid. De foto’s die er hangen geven je een indruk van wat er gebeurde. De kelder onder het ‘hospitaal’ werd gebruikt om de lijken op te slaan voordat ze verbrand werden.

Ondertussen is het gaan gieten en we beginnen trek te krijgen. We gaan terug naar de camping waar we ons douchen en droge kleren aantrekken. In het restaurantje op de camping eten we wat. Wanneer we het op hebben is het buiten weer droog. Voor de tent lezen we allebei het laatste boek uit van deze vakantie…


DAG 8
zaterdag 05-08-06
Vandaag gaan we helaas al weer naar huis. Gelukkig is Berlijn – De Lutte geen hele dag reizen, dus we doen het rustig aan. Ontbijten voor de tent en pakken dan langzaam de auto weer in. De tent is jammer genoeg niet droog, dus die zal er thuis weer uit moeten. We rijden aan een stuk door en ’s middags om 16:00 zijn we weer in De Lutte. Ik balend dat het voorbij is en Stephan vooral blij dat hij er weer is.
Het was een vakantie die we nooit zullen vergeten. Heel anders dan alle voorgaande vakanties. Kort voor dat wat we gedaan hebben, en vooral in Praag had ik graag één of twee dagen meer tijd gehad. Maar dat zat er niet in. Maar dit zal vast niet de laatste keer zijn dat we daar naartoe gaan.