Na een groot charmeoffensief aan het adres van Stephan of hij toch echt niet mee wil naar Normandië geef ik het op. Ik besluit om voor het eerst in mijn leven helemaal alleen op vakantie te gaan. Enigszins zenuwachtig begin ik aan de voorbereidingen, maar hoe dichter het bij komt, hoe meer zin ik er in krijg. En uiteindelijk ben ik zo aan het idee gewend dat ik alleen ga, dat hij niet eens meer mee zou mogen, al zou hij het willen…
DAG 1
maandag 18-05-09
Na eerst een nachtje bij Marloes in Zuid-Limburg te hebben doorgebracht vertrek ik maandagmorgen om 8:00 richting Normandië. Meteen in Limburg sta ik al in de file, maar de rest van de rit is het relatief rustig op straat. Ik heb er voor gekozen om gewoon via de tolwegen te rijden, dat scheelt me anderhalf uur reistijd. En ik wil graag over de Pont de Normandië, één van de langste bruggen ter wereld. Het is inderdaad een indrukwekkend gezicht. Het rijden valt me trouwens niet tegen, en zelfs in de door mij zo gevreesde tolpoortjes voel ik geen paniek, haha!
Ik rijd zonder te stoppen in één keer naar Caen, waar ik mijn appartement moet gaan zoeken. Caen blijkt trouwens een erg grote, en vooral ook drukke stad te zijn. En ik vraag me af of ik me hier vijf dagen lang zonder kleerscheuren doorheen ga worstelen. Wanneer ik om 14:00 bij het appartementencomplex aankom, blijkt de receptie nog gesloten en moet ik wachten tot 15:00. In het halletje zit nog een ander Nederlands stel met een dochtertje van acht te wachten. Ik kom met ze aan de praat, ze hebben een Mac Donalds gezien vlakbij en daar gaan we samen wat eten. Filip, de vader, is Vlaming, en aangezien die doorgaans goed Frans kunnen kon dit nog wel eens handig zijn.
Bij Mac Donalds vertel ik ze dat ik vanmiddag nog naar het Memorial van Caen wil dat tot 19:00 open is. Dat vinden zij ook een goed idee en ze bieden aan dat ik met hen mee kan rijden. Dat scheelt me alvast weer één retourtje over de gigantische-grote-mega-rotonde hier vlakbij… Na de Mac Donalds zijn we snel nog even terug gegaan naar onze kamers om alle spullen achter de deur te gooien. Ik spring nog snel even onder de douche. Het kamertje ziet er trouwens prima uit, niks te klagen. Ik zie alleen dat er geen blikopener is, en dat is niet erg handig als je van plan bent om een week lang op blikvoer te gaan leven. Maar gelukkig hebben mijn Olvaritpotjes gewoon een schroefdeksel, haha!
Daarna rijden we naar het Memorial, wat maar 5 minuten rijden is. Het is een gigantisch groot museum, ook best duur trouwens, normaal EUR 16,50, maar we hadden in het hotel kortingsbonnen gekregen en toen kostte het EUR 12,70. Maar dat was het ook echt wel waard, we zijn er in totaal 3 uur geweest (tot grote ergernis van Robin, het dochtertje van Filip en Renate, de buren).
Je kunt daar een soort tour doen (zoals de zo-zie-je-alles-route bij Ikea, haha). We gaan als eerste kijken hoelaat de films starten, want die willen we per se zien. In reisverslagen op internet heb ik gelezen dat de meeste mensen dat het hoogtepunt van het museum vonden. Maar die films laten nog even op zich wachten, dus we gaan eerst de tour doen. De tour begint bij de afloop van de 1e WO, die grotendeels de oorzaak was van de 2e WO. Je loopt van zaal naar zaal met elk zijn eigen onderwerp, de financiële crisis van 1929, de uitroeiing van de Joden, natuurlijk D-Day, en nog veel meer.
De zaal over de Holocaust raakt me, de vele lampjes met daarboven de foto’s van de slachtoffers van de concentratiekampen doen mij kippenvel krijgen. Zelfs Robin vindt dat die mensen meer moeten eten… Renate twijfelde of ze Robin wel mee konden nemen hier naartoe, maar na die reactie weten we dat ze er in ieder geval geen trauma aan over zou houden.
Nadat we deze tour klaar hebben gaan we naar de eerste film: Jour J (D-Day). Deze film begint op 6 juni 1944. Het beeld is in tweeën gedeeld, aan de linkerkant zie je de gebeurtenissen vanuit de ogen van de geallieerden. Rechts de reactie van de Duitsers als ze de vliegtuigen aan zien komen. Wanneer de geallieerden aan land zijn, komen de twee beelden weer samen.
Onvoorstelbaar wat er die dag gebeurd is. Soms worden de oorlogsbeelden afgewisseld met fragmenten van een verlaten strand, om vervolgens weer verder te gaan met hetzelfde strand 65 jaar eerder. Duizenden soldaten die het strand oprennen om hier ofwel de dood te vinden, ofwel de vrijheid te geven. Wanneer je je bedenkt dat die jongens thuis ook familie en vrienden hebben gehad, is het maar moeilijk te begrijpen hoe je van iemand kunt verlangen dat hij dat gaat doen.
We zien veel originele beelden van plekken die ik deze week nog ga bezoeken. Ik ben blij dat ik dit museum als eerste bezocht heb. Nooit eerder zag ik zoveel origineel filmmateriaal, en denk dat ik een redelijke indruk heb gekregen van hoe het er op 6 juni aan toe ging op de stranden van Normandië. Ik ben er stil van… De film gaat verder met een overzicht van de oprukkende geallieerde troepen. Ze laten precies zien welke divisie waar en op welk moment was. En ook hoe de Duitsers zich langzaam maar zeker terugtrokken. De film eindigt in Berlijn, als de Duitsers begin mei 1945 capituleren.
Wanneer de lichten weer aangaan zie ik een mevrouw achter me de tranen van haar wangen vegen, ik was duidelijk niet de enige die aangedaan was door de beelden.
Na de film gaan we de volgende tour doen. Deze gaat vooral over de periode na de 2e WO, ook wel de Koude Oorlog genoemd. De oorlog was weliswaar voorbij, maar er komen 2 politieke systemen recht tegenover elkaar te staan. Aan de ene kant de Sovjets, aan de andere kant de Amerikanen. En omdat de atoombommen destijds in opkomst waren, vreesde men voor een 3e WO. Een deel van deze tentoonstelling is dan ook gewijd aan de nucleaire terreur. In de kelder van het museum staat een hele grote atoombom, en een Russisch jachtvliegtuig (de MIG-21 voor de freaks onder ons) die tijdens de Koude Oorlog heel veel werd ingezet. Op dit vliegtuig zit een atoombom met een kracht van 1 megaton (50 keer de kracht van ‘little boy’ die destijds op Hiroshima werd gedropt). De tour eindigt daar waar ook de Koude Oorlog min of meer mee eindigde, de val van de Berlijnse Muur. Twee grote blokken van de Berlijnse Muur die aan het plafond hangen, symboliseren de verdeling van Europa in twee tegenstrijdige blokken.
Wanneer ook deze tour klaar is begint de volgende film, Esperance (hoop). Deze geeft een historisch overzicht van de oorlogen sinds 1945. Ook hierin wordt de val van de Muur duidelijk in beeld gebracht. Deze beelden herken ik heel vaag nog van de televisie. Papa heeft hier vaak over verteld, maar nu ik de euforie van deze mensen zie, dringt pas door hoe het voor die mensen geweest moet zijn om niet meer zo maar overal naar toe te kunnen gaan. Ik baal een beetje dat ik dat destijds niet iets bewuster heb meegemaakt.
Wanneer ook deze film klaar is, is het sluitingstijd en moeten we het museum verlaten. Ons kaartje is echter twee dagen geldig en Filip wil morgen weer terug. Renate en Robin duidelijk niet. Ik beloof hem dat wanneer ik morgen op tijd terug ben, ik wel met hem terug wil gaan. Maar eigenlijk heb ik het ook wel gezien. We hebben alle zalen gehad, sommige weliswaar een beetje snel, maar er zijn nog zoveel andere dingen die ik ook graag wil zien…
Als we van het museum naar het appartement rijden vraagt Robin of ik met d’r wil DS-en als we ‘thuis’ zijn. Dat wil ik natuurlijk wel. En even later komt ze met de spelcomputer onder de arm op m’n bed zitten. Dat samen DS-en houdt trouwens in dat zij in d’r eentje een spelletje speelt en af en toe zegt dat ze dood is of juist niet en dat ik dan zeg: ow jammer, of goed zo! Haha!
Terwijl Robin zit te DS-en maak ik een begin aan dit reisverslag, en vervolgens kruip ik in bed.
DAG 2
dinsdag 19-05-09
Afgelopen nacht heb ik slecht geslapen, het bed is een rotbed. Een soort ijzeren slaapbank die bij elke draai die ik maak ommeunig kraakt. En ik had het koud. Gelukkig heb ik een slaapzak bij me voor die nacht bij Marloes, dus die heb ik vanmorgen als eerste uit de auto gehaald.
Vanmorgen ben ik om 8:30 zonder ontbijt vertrokken. Ik ga vandaag in grote lijnen de bekende Overlord – l’Assaut route volgen die hier in Normandië overal met borden staat aangegeven. Echter had ik op internet nog wat andere, minder bekende plekken gevonden die ik wel wil bezoeken, dus af en toe wijk ik wat van de route af (lang leve de tom tom).
Ik rijd als eerste naar de Pegasus Brug, de beroemde brug over het kanaal van Caen. Hier landden in de nacht van 5 op 6 juni drie Horsa zweefvliegtuigen van de 6th Airborne Division onder leiding van Major John Howard. Binnen 10 minuten is de brug in Britse handen, er zijn dan 2 doden en 14 gewonden gevallen aan Britse zijde. De brug is hiermee het allereerste object dat door de geallieerde troepen wordt veroverd.
De eigenaren van café Gondrée worden als eerste Fransen bevrijd, dat café bestaat nu nog steeds, al weet ik niet of deze ondertussen van eigenaar is veranderd. Op de landingsplek van één van de Horsa’s staat nu een borstbeeld van Major Howard.
Tegenover café Gondrée staat nog een originele tank, een Centaur IV. Deze tanks, waar er maar 80 van gebouwd zijn, werden door de Royal Armoured Support Group ingezet om vanaf een Landing Craft Tank (een landingsvaartuig) te kunnen schieten.
Helaas bleken de LCT’s niet geschikt voor dit doel en kon de Centaur pas aan land worden ingezet.
Vlakbij de Pegasus Brug is ook het Museum Pegasus Memorial gevestigd. De originele Pegasus Brug is begin jaren ’90 vervangen en het origineel staat in de tuin van dit museum. Het schijnt dat je hierin nog heel duidelijk de gaten en deuken van de Duitse bommen kunt zien. Ook staat er in de tuin een replica van een Horsa.
Omdat Normandië heel groot is en vijf dagen heel kort is besluit ik om dit museum te laten voor wat het is. Uiteraard niet zonder als rasechte Hollander enkele foto’s te maken van de originele brug over het hek van het museum. De Pegasus Brug heette trouwens voor de oorlog de Brug van Benouville. Maar is naderhand vernoemd naar het embleem van de 6th Airborne Division, een gevleugeld paard.
Vervolgens rij ik door naar Ranville. Onderweg kom ik langs een klein monument dat langs de weg staat. Dit was een belangrijke landingsplek voor de zwevers. Wanneer ik door rijd zie ik voor me de klokkentoren van de kerk van Ranville opdoemen. Achter deze kerk ligt de belangrijkste begraafplaats voor de slachtoffers van de 6th Airborne Division. Er liggen 2563 slachtoffers begraven onder smetteloze witte stenen. Alles is keurig netjes aan gelegd, overal zijn bloemen in bloei en het gras is strak gemaaid. Ik ben alleen op het kerkhof op de tuinman na, die hier volgens mij wel een fulltime baan aan heeft. Ik heb gelezen dat op dit kerkhof ook luitenant H.D. Brotheridge moet liggen, hij staat te boek als het allereerste slachtoffer van D-Day.
Omdat er geen beginnen aan is om dat graf te gaan zoeken vraag ik of de tuinman weet waar hij ligt. Hij kan alleen maar Frans, maar hij begrijpt wat ik hem vraag en hij wijst naar de voorkant van de kerk. Daar is ook een kerkhof had ik al gezien, maar ik dacht dat die alleen voor de inwoners van het dorp was, maar blijkbaar heb ik het mis. Hij wil dat ik met hem meeloop naar een bepaald graf op de grote begraafplaats. Het is het graf van sergeant D.O. Henn, die nooit zo oud mocht worden als ik nu ben. De tuinman probeert wat over dit graf te vertellen, maar ik begrijp er spijtig genoeg niks van.
Uiteindelijk ziet hij ook in dat dit gesprek niks gaat worden en hij brengt me naar het graf van Brotherigde. Hij ligt inderdaad samen met nog enkele anderen op hetzelfde kerkhof als dat wat bedoeld is voor de inwoners van Ranville. Achteraf lees ik dat dit de slachtoffers zijn die op 6 juni of in de dagen kort daarna zijn omgekomen. Bij het graf van Brotheridge hangt een plaquette van de familie Gondrée van het gelijknamige café naast de Pegasus Brug. Hiermee eert de familie symbolisch het allereerste slachtoffer van de invasie.
In deze rij liggen verder vooral Britse manschappen. Eén graf valt echter van een afstandje al op. Dat is het graf van een onbekende Duitse soldaat. Ein Deutscher Soldat is het enige dat op de steen vermeld is en het graf is een beetje verwaarloosd vergeleken met de graven van de geallieerde manschappen. Ik vraag me af of dat nou niet anders had gekund…
Ik vervolg de route richting de Batterij van Merville. Ook deze kun je alleen bekijken als je eerst EUR 5,- entreegeld betaalt. Ook hier besluit ik om dat niet te doen. Wel loop ik een rondje over het terrein om wederom van achter het hek nog wat foto’s te kunnen maken. Deze Duitse Batterij was een belangrijk doelwit van de Britse troepen, aangezien de kanonnen de invasievloot in gevaar zouden kunnen brengen. Bommenwerpers bestoken na middernacht het complex, maar missen het doel.
Vervolgens weet Major Terence Otway met 150 parachutisten de Batterij te bereiken. Dat was maar 25% van de manschappen die gesprongen waren, maar de meeste mannen waren ofwel verdwaald ofwel verkeerd terecht gekomen. Het was een heftige aanval waarbij aan Britse zijde 70 man sneuvelden of gewond raakten. Uiteindelijk komt de Batterij in Britse handen, en worden alle kanonnen vernietigd. Vervolgens verplaatst Otway zijn mannen, wat de Duitsers de mogelijkheid gaf om de Batterij te heroveren. Na zware gevechten tussen de bunkers en in de tunnels die de bunkers met elkaar verbinden, zijn het uiteindelijk toch de Duitsers die het onderspit moeten delven.
Dan rijd ik door naar Ouistreham en vervolgens naar Hermanville om de eerste van de 5 invasiestranden te bezoeken, Sword Beach. Onderweg stop ik bij een bakkertje voor wat broodjes die ik vervolgens zonder beleg in de auto opeet, je moet toch wat he…!
Om de grootste militaire operatie uit de geschiedenis goed te laten verlopen werden de stranden aan de kust van Normandië opgedeeld. De verschillende stranden werden aan bepaalde legereenheden van de geallieerden toegewezen. Sword Beach was één van deze stranden, het was de codenaam voor het meest oostelijke strand waar de landingen plaatsvonden. Sword Beach viel onder de verantwoordelijkheid van de Britten. Even buiten het dorp Hermanville staat een Churchill AVRE tank tentoongesteld. Dit is midden van Sword, Queen genoemd. Dankzij de 21 DD tanks (Duplex Drive, deze tanks konden zowel varen als rijden) die het strand haalden ging de landing hier redelijk voorspoedig. Op Sword Beach zijn relatief weinig slachtoffers gevallen aan de geallieerde zijde wanneer je dit vergelijkt met bijvoorbeeld Omaha Beach. In Hermanville bezoek ik ook de militaire begraafplaats waar voornamelijk Britse manschappen begraven liggen.
Daarna rijd ik verder naar Bernières, dit deel van het strand heet Juno Beach. Dit was het terrein voor de Queens Own Rifles of Canada van de 8th Canadian Brigade Group. Hier vielen de meeste Canadese slachtoffers. Vanuit hun bunkers hadden de Duitsers hier een vrij schietgebied. De landing vond hier plaats zonder tankondersteuning en de eerste golf Canadezen die aan land kwamen verloren de helft van hun manschappen. Dankzij een kanonneerboot, die bijna tot op het strand kwam, werden de Duitsers het zwijgen opgelegd. Naast het eerste bevrijdde huis staat een monument dat herinnert aan de landing van de Canadezen. Aan het balkon van het huis zie ik een grote vlag van Canada hangen. Ik loop een stuk over het strand tot aan de Duitse bunker die je kunt bekijken.
Ik bedenk me ineens dat het misschien niet heel slim is om uit de kraan te gaan drinken, maar dat is pas nadat ik al twee halve liter flesjes leeg heb gedronken… Niks meer aan te doen, hopelijk gaat het goed. Het water dat ik nog heb giet ik maar weg.
Er is hier ondertussen ook een bus vol kinderen los gelaten op het strand, dus ik ga maar gauw weer verder. Ik vraag nog wel snel even aan de leraar waar ik de Canadese militaire begraafplaats kan vinden, vervolgens rijd ik daar naartoe, hier liggen 2.044 Canadese soldaten begraven. Ook al is dit de zoveelste begraafplaats die ik bezoek, het blijft ontzettend indrukwekkend…
Daarna maak ik nog een korte stop in Courseulles sur mer, wat ook nog onderdeel is van Juno Beach. Hier landde de 7th Canadian Brigade Group. Hier werden de DD tanks op korte afstand van het strand gelost, wat er voor heeft gezorgd dat ook hier de landing voorspoedig verliep.
Ik rij door naar Gray sur mer, aan de Canadese zijde vielen hier 128 slachtoffers. Een AVRE tank is hier in een anti-tank put geschoven. Van de 6 bemanningsleden zijn er 4 omgekomen door een mortiergranaat. De tank bleef tot 1976 onder het wegdek begraven. Toen is het opgegraven en sindsdien staat het als monument tentoongesteld bij de stranduitgang.
Dan vervolg ik mijn weg langs Juno Beach dat overgaat in Gold Beach, ik wil naar Arromanches. Al van verre zie ik de Mulberry havens in de zee liggen. Bij de planning van Operation Overlord hielden de geallieerden er rekening mee dat ze geen gebruik zouden kunnen maken van de bestaande havens langs de kust van Normandië, omdat deze door de Duitsers naar verwachting onklaar zouden zijn gemaakt. Havens waren echter wel nodig om na de invasie de geallieerde troepen te kunnen blijven bevoorraden. Er werd besloten om twee kunstmatige havens aan te leggen, één bij Omaha Beach en één bij Arromanches.
Op 7 juni 1944, een dag na de werkelijke invasie werd begonnen met de aanleg van de zogenaamde Mulberry havens. De havens hebben enkele dagen goed gefunctioneerd. Maar op 19 juni 1944 werd de kust van Normandië geteisterd door een zware storm. Hier waren de havens niet op berekend. De haven op Omaha Beach werd volledig verwoest. In Arromanches bleek de schade te herstellen, waardoor deze een belangrijke bijdrage heeft kunnen leveren bij de bevoorrading van de manschappen.
Ik zie dat ik geluk heb, het is eb, dat betekent dat de overblijfselen voor een deel bereikbaar zijn vanaf het strand. Bij Arromanches parkeer ik de auto (voor het eerst deze vakantie betaald). Ik pak alles wat ik nodig hebin mijn rugzak en maak een wandeling vanaf de 360 graden bioscoop naar het dorp Arromanches. Ik begin een beetje spijt te krijgen dat ik dat water heb weg gegoten, want ik heb dorst en niks meer te drinken. Het pad loopt trouwens behoorlijk steil omlaag en ik zie al op tegen de terugweg. Maar met mijn ijzersterke conditie zou dat eigenlijk geen probleem moeten zijn, haha! Eenmaal onder aangekomen loop ik eerst rechtsaf het strand op om de ‘Phoenix elementen (de drijvers)’ van de haven van dichtbij te bekijken.
Daarna loop ik het dorp in om drinken te gaan halen. Hier heb je trouwens ook nog de mogelijkheid om het Musee du Debarquement te bezoeken. Ik heb overal gelezen dat dit niet echt de moeite waard is, dus ga ook dat maar niet doen.
Ik loop een rondje door het dorp en dan terug naar boven, wat trouwens ontzettend meevalt. Wanneer ik bij de bioscoop (Theater Arromanches 360) aankom begint net een nieuwe film, ik kan meteen aansluiten. Dit is een ronde bioscoopzaal waar je zelf in het midden zit met negen grote schermen rondom je. De film die er draait heet ‘De prijs voor de vrijheid’ en laat originele beelden zien uit juni 1944 die door oorlogsverslaggevers werden vastgelegd. Deze beelden worden afgewisseld met recente beelden die nu, in tijden van vrede, op dezelfde plekken werden opgenomen. Het is jammer dat je alleen maar ogen vóór in je kop hebt en daardoor alles wat achter je gebeurt mist. Toch is het erg indrukwekkend en je waant je echt in de oorlog. Als ik na afloop het museum uitwandel, voelt het ook echt een beetje alsof ik daarmee ook uit de oorlog stap.
Op het strand staat nog een groot mariabeeld dat waakt over het strand. In de bioscoop zie ik een man staan met een legeruniform met daarop het embleem van the Airborne. Of het nou echt een veteraan is weet ik niet, qua leeftijd zou het zomaar kunnen. Maar voor hetzelfde geld is het een freak die zich ruig voelt in zo’n uniform. Wanneer we naar buiten lopen besluit ik het hem te vragen, ik begin met de vraag of ik een foto van hem mag maken. Ik probeer dat in m’n beste Engels.
Hij begint terug te praten in het Frans, wat ik enigszins opmerkelijk vind voor een veteraan, maar op zich zou dat natuurlijk nog kunnen. Maar goed, ik snap hem niet, hij snapt mij niet en uiteindelijk weet ik én niet of ik nu een veteraan heb ‘gesproken’ of een gek, én ik heb geen foto, haha! Goed bezig he!? Na dit rare gesprekje loop ik terug naar de auto. Ik zit nog wat te vreuten in mijn rugzak en wanneer ik opkijk zie ik dat het is gaan regenen.
Ik had eigenlijk nog naar de geschutsopstellingen bij Longues sur Mer willen rijden, maar door de regen ga ik twijfelen om dat toch maar niet morgen te doen. Uiteindelijk besluit ik om toch nog maar even te gaan kijken, ik ben er vlakbij. 10 minuten later ben ik er, het regent nog steeds en voor het eerst deze vakantie doe ik mijn jas aan. In september 1943 werd begonnen met de bouw van deze vier kazematten (bunkers). In mei 1944 waren ze gereed voor actie. De batterij opende al vroeg in de ochtend het vuur op de geallieerde vloten.
Tegenwoordig is Batterie de Longues de enige stelling in Normandië die haar kanonnen nog op de plaats heeft. 300 meter voor de kazematten ligt centraal de vuurgeleidingsbunker die het vuur bepaalde voor de achterliggende batterijen. Wanneer ik eerst de vier kazematten heb bekeken, maak ik een wandeling naar de bunker die in een uitgehakte ruimte in de klifrand geplaatst is, om deze enigszins aan het zicht te onttrekken. Deze bunker kun je ook van binnen bekijken.
Na dit bezoek besluit ik om terug te rijden naar het appartement. De volgende stop op de route zou zijn Omaha Beach en de American Cemetery bij Colleville. Maar er staat me vaag iets van bij dat deze begraafplaats om 17:00 sluit. Dus hier zal ik morgenvroeg weer beginnen met het vervolg van de tour. Ik moet nog 45 minuten terugrijden naar Caen en om 18:15 ben ik terug. Te laat om nog terug te gaan naar het Memorial en ik weet niet of Filip nog terug is geweest.
Als ik vervolgens de computer aanzet om mijn foto’s over te zetten belt mama me via Skype! Haha, stoer moedertje he!! Ook spreek ik Stef nog even aan de telefoon en Audrey belt ook via Skype (al snapt die het niet zo goed als mama, maar mama heeft haar een handje geholpen, haha!). Ik maak wat te eten (lees: ik zet een potje Olvarit in de magnetron), en tussendoor schrijf ik aan mijn reisverslag.
DAG 3
woensdag 20-05-09
Vannacht heb ik het lekker warm gehad en een stuk beter geslapen dan de vorige nacht, dus enigszins uitgerust begin ik aan een nieuwe dag. Vanmorgen ben ik om 8:00 vertrokken, ik wist dat de begraafplaats in Colleville om 9:00 openging en dan wou ik er ook graag zijn. Uiteindelijk ben ik er om 8:45, en moet ik even wachten tot het bezoekerscentrum opengaat, er is nog helemaal niemand en de parkeerplaats is leeg.
Wanneer het bezoekerscentrum opent ben ik nog steeds de enige bezoeker. Ik moet eerst door een metaaldetectiepoortje. Leg m’n telefoon, m’n camera en m’n rugzak in een krat en loop door het poortje. Er piept niks en ik krijg m’n camera en m’n telefoon terug. Mijn rugzak ligt nog onder zo’n scanapparaat en een kale vent in een imponerend uniform zit met z’n neus op het scherm en kijkt erg bedenkelijk naar de inhoud van mijn rugzak. Wanneer die man me vervolgens wel tien seconde heel streng aankijkt krijg ik stress…Ik bedenk me wat er allemaal in die rugzak kan zitten wat niet toegestaan zou kunnen zijn, maar hij laat me nog even zweten en begint dan te lachen, bonne journee madame! Pffff…
Ik teken bij ingang het gastenboek en loop dan richting de tentoonstelling. Er is echt gigantisch veel bewaking hier, wel tien man in een kleine ruimte die steeds door een walkie talkie met elkaar praten. Ik ben dan ook op Amerikaans grondgebied nu, uit dankbaarheid voor de slachtoffers heeft Frankrijk deze grond opgekocht en deze in eeuwig bruikleen gegeven aan de Amerikanen.
De tentoonstelling probeer ik een beetje snel door te lopen, de tijdlijn vind ik echter wel interessant, hier staat van uur tot uur beschreven van er op 6 juni allemaal gebeurde. Net als overal is het ook hier in meerdere talen, maar niet in het Nederlands. Na dit eerste stuk kom je bij een kleine filmzaal, de film begint elk half uur en ik ga vast zitten wachten. De film vertelt de verhalen van een aantal militairen die hier op de begraafplaats liggen. Broers, zussen, kinderen of vrienden zijn aan het woord. Ze vertellen allemaal persoonlijke verhalen over hun dierbare, die ze hebben verloren in het geweld.
Na de film loop ik verder door het museum en het eindigt in een gang met betonnen muren. Door de luidsprekers in het plafond worden de namen van de slachtoffers opgenoemd. Het maakt indruk… Daarna kom ik in een laatste ruimte waar een aantal van de soldaten nog eens extra geëerd worden door middel van plaquettes aan de muur. Onder hen ook de vier broers Niland, waarvan gedacht werd dat er drie waren omgekomen in de oorlog. De vierde mocht om die reden terug naar huis. Uiteindelijk keerde ook één van de andere drie broers ongedeerd naar huis, hij bleek vermist te zijn geweest. De twee omgekomen broers liggen op de begraafplaats. De film Saving Private Ryan is gebaseerd op het verhaal van deze jongens.
Na het bezoekerscentrum loop ik verder door het park richting de begraafplaats en ineens zie ik de duizenden witte kruisjes voor me opdoemen. Dit hier, op deze plek, na alles wat ik al gezien heb de afgelopen dagen, doet me zoveel. Ik denk aan Saving Private Ryan, waar je in de eerste scène een Amerikaanse veteraan ziet die op deze begraafplaats op zoek is naar een bepaald graf. Maar Saving Private Ryan is een film, en kapitein Miller is min of meer verzonnen… Maar dit wat ik nu zie is echt, en onder elk kruisje ligt een jongen die nog een heel leven voor zich zou hebben gehad.
Ik denk terug aan de film die ik zojuist zag in het bezoekerscentrum, en bedenk me dat bij elk kruisje dat ik zie een soortgelijk persoonlijk verhaal hoort. Een verhaal van een jongen die zijn leven heeft gegeven voor de bevrijding van Europa. En net als in het liedje van de Schintaler vraag ik me af of ik hetzelfde zou hebben gedaan voor hun, met schaamte moet ik bekennen dat ik bang ben van niet… Op je 20e levensjaar, duizenden kilometers weg van huis, mensen helpen die je nooit gezien hebt, met daarbij een grote kans dat je nooit zou terugkeren. Zullen ze zich dat gerealiseerd hebben?
Ik loop de begraafplaats op, terwijl ik op de achtergrond de zee kan zien en hem hoor ruizen, de zee en het strand, waar velen van hen het leven lieten. Ik lees de namen van de jongens, en kijk van welke divisie ze deel uitmaakten. Met name de leeftijd waarop ze stierven maakt diepe indruk, de meeste 18, 19, 20 jaar. En ik kan het maar niet begrijpen… Oorlog brengt geen vrede.
Op sommige stenen staat geen naam, maar de tekst ‘Here rests in honored glory a comrade in arms, known but to God’. Een lichaam dat nooit geïdentificeerd is en waarvan zijn dierbaren nooit zeker zullen weten waar hun man, zoon, broer, vader of vriend gebleven is.
Ook hier is de begraafplaats piekfijn onderhouden, ik gok dat er op het moment dat ik er rondloop wel 20 mensen bezig zijn met het onderhoud van het groen en twee mensen zijn stenen aan het schoonmaken. Ik zoek het graf van de broers Niland en van Theodore Roosevelt jr, de zoon van president Roosevelt. Omdat ik weet waar ze liggen zijn die makkelijk te vinden.
Het wordt inmiddels steeds drukker, en ik spreek een Nederlands stel dat naar Normandië kwam om eens lekker uit te waaien. Maar éénmaal hier werden zij gegrepen door de geschiedenis van dit deel van de Franse kust. En in plaats van uitwaaien zijn ook zij nu alle stranden en musea langs geweest.
Daarna loop ik de trappen af naar beneden richting Omaha Beach, het strand waar de meeste verliezen zijn geleden van alle D-Day stranden. Onderweg daar naartoe heb je constant uitzicht over het strand en de zee. En in je rug al die witte kruisjes…
Ik loop een eind over een verlaten Omaha Beach om het Wiederstandsnest 62 te bekijken (een bekende Duitse bunker).
Vervolgens dezelfde weg weer terug omhoog naar de begraafplaats. Ik loop eerst naar het Memorial, een grote halfronde muur met daarop alle namen van soldaten die in een onbekend graf liggen, en daarmee dus eigenlijk vermist zijn. Daarna terug naar de parkeerplaats die inmiddels bom vol staat, ik gok dat er wel zeker honderd touringcars geparkeerd staan.
Het is ondertussen al 12:00 geweest en ik besef dat ik moet gaan schrappen in mijn programma van vandaag. Ik laat de rest van de bunkers vandaag links liggen en rij nu als eerste door naar Pointe du Hoc. Pointe du Hoc is een locatie op een clip tussen Omaha Beach en Utah Beach. In de WOII werd dit punt bestreken door Duitse bunkers en kanonnen. De Duitsers hadden hier zes kanonnen geïnstalleerd om de landingsstranden te verdedigen.
Tijdens de landing op D-Day was Pointe du Hoc een doelwit van de geallieerden, 225 man zouden hier landen om de zes kanonnen te vernietigen. Dit was van groot belang aangezien de Duitsers vanaf dit punt twee van de invasiestranden konden bereiken. De dagen voor de landing werd Pointe du Hoc zwaar gebombadeerd. Door deze bombardementen hebben de Duitsers de kanonnen verder landinwaarts geplaatst, daarvan waren de geallieerde Rangers echter niet op de hoogte.
6 Juni ’s morgens om 7:00 bereikten de Rangers de voet van de 30 meter hoge klippen. Met touwladders werkten ze zich een weg omhoog om vervolgens de Duitsers uit te schakelen. Vervolgens kwamen ze erachter dat de bunkers leeg waren en de batterij verder landinwaarts stond. Uiteindelijk slaagden ze erin deze te vernietigen, maar kregen het zwaar te verduren vanwege vele Duitse tegenaanvallen, ook de geallieerden leden hier zware verliezen. In de morgen van 7 juni bedroeg het aantal inzetbare manschappen nog maar 90 man, waarvan vele gewond.
Ik loop wat rond over het Pointe du Hoc, na 65 jaar ziet het terrein er nog altijd uit als een maanlandschap. Overal om me heen zie ik grote kraters als gevolg van de granaten en bominslagen. Tussen deze kraters vind je overal nog resten van de Duitse bunkers, enkele staan nog volledig overeind. Ik probeer me in te leven in de situatie van de 6e juni, maar dat lukt zelfs niet een klein beetje. Hoe moet een Amerikaanse commando zich gevoeld hebben terwijl hij via een touwladder omhoog klom langs de klippen, wetende dat boven de Duiters met grof geschut op hem zaten te wachten. Ik kan me er in de verste verte geen voorstelling van maken en besef weer dat het goed is dat we nog ieder jaar op 4 mei stil staan bij wat deze jongens voor onze vrijheid hebben gedaan.
Dan ga ik weer verder. Ik ga een bezoek brengen aan een grote Duitse begraafplaats, La Cambe, waar meer dan 20.000 Duitse militairen begraven liggen. Ik parkeer mijn auto op de kleine, bijna lege parkeerplaats en loop door het poortje de begraafplaats op. En dit is dus datgene waar wij van vinden dat de Duitsers het verdiend hebben, voor hen geen uitzicht op de kust en de zee, voor hen geen glimmende witte kruizen en voor hen geen touringcars vol met toeristen.
In het gras liggen roodbruine tegels met hierop de namen van de slachtoffers, vaak twee mannen per graf. Het doet hier zo anders aan dan op de Amerikaanse begraafplaats, veel soberder en misschien juist daardoor wel des te indringender.
En weer denk ik terug aan de film in het bezoekerscentrum van de Amerikaanse begraafplaats. Ik bedenk me dat ook achter elk Duits slachtoffer een dergelijk verhaal zit, en dat ook zijn nabestaanden iemand verloren hebben die ze dierbaar was.
En is het daarbij ook niet zo dat de meeste jongens niet uit vrije wil mee vochten? Zou jij in hun plaats hebben durven weigeren? En konden ze überhaupt weigeren?
In het midden van het kerkhof is een grote heuvel die dienst doet als massagraf, 296 lichamen zijn hierin geborgen. Deze heuvel kun je via een trap beklimmen en geeft je een mooi uitzicht over de begraafplaats. Na de begraafplaats loop ik richting het bijbehorende informatiecentrum. Hier ook zie je veel persoonlijke verhalen en foto’s van de slachtoffers. Ook hier teken ik het gastenboek en stap dan weer in de auto.
Ik rij naar St. Come du Mont, dat is op zich maar een klein stukje rijden, maar ondertussen rij ik wel steeds verder bij Caen vandaan en ik moet vanavond ook nog weer helemaal terug. Het is ondertussen 15:00. Dit dorp ligt in het gebied waar de 101st Airborne Division landde. Zij werden gedropt achter de Duitse linies, om zo te voorkomen dat de Duitse versterking de kust kan bereiken. Van alle divisies heeft deze mijn grootste interesse, mede door de serie Band of Brothers, dat het verhaal vertelt van de Easy Company, 506th PIR, onderdeel van de 101st Airborne Division.
Vanwege deze interesse wil ik dan ook het Dead Man’s Corner museum bezoeken. Het ligt op de hoek van een kruising en ik heb het snel gevonden. In het museum zijn veel originele eigendommen aanwezig van de mannen van de 101st Airborne Division. Met name het uniform van mijn grote vriend Dick Winters (ja, die rooie uit Band of Brothers) trekt mijn aandacht.
Na een klein uurtje heb ik het gezien en rij ik door naar St. Mere Eglise. St. Mere Eglise is een dorp dat ingenomen moest worden door het 82nd Airborne Division. Tijdens deze actie maakt soldaat John Steele zijn bekende sprong. Met zijn parachute blijft hij haken aan de kerktoren om hier vervolgens uren te blijven hangen. Later wordt hij gevangen genomen door de Duitsers, maar uiteindelijk weet hij hieraan te ontsnappen. Wat niet veel mensen weten is dat hij niet als enige slachtoffer is geworden van de kerktoren. Ook Ken Russell werd met zijn parachute gegrepen door de kerk. Hij wist echter snel los te komen en te ontsnappen.
De glas in lood ramen van de kerk herinneren nog aan deze nachtelijke sprong. Het Airborne museum tegenover de kerk stond ook op mijn lijstje, maar vanwege tijdgebrek moet ik deze helaas overslaan.
Als laatste vandaag breng ik een bezoek aan het meest westelijke strand van de 5 invasiestranden, Utah Beach. Dit strand was toegewezen aan de 4th American Division onder leiding van Generaal Theodore Roosevelt jr, hij was de oudste militair die op D-Day voet aan wal zette, en tevens het hoogste in rang. De Duitsers hadden hier geen aanval verwacht en de geallieerden kregen dus ook weinig weerstand. De verrichtingen van Roosevelt tijdens operatie Overlord leverden hem uiteindelijk de Medal of Honor op, de hoogste Amerikaanse militaire onderscheiding. De landing op Utah Beach was een groot succes, aan het einde van D-Day waren op Utah Beach ongeveer 20.000 manschappen en 1.700 voertuigen geland, met ‘slechts’ 700 doden of gewonden aan de zijde van de geallieerden.
Nadat ik ook Utah Beach gezien heb rij ik terug naar Caen. Rond 17:45 ben ik terug op mijn kamer. Ik spreek Audrey, Stephan en mama op Skype en dan komt Robin vragen of ik bij hun macaroni wil eten, dat aanbod sla ik natuurlijk niet af. Vervolgens schrijf ik dit verslag, ga douchen en vroeg naar bed.
Het was een drukke, maar erg indrukwekkende dag. Morgen stap ik trouwens een dagje uit de oorlog. Ik wil naar Mont Saint Michel, een toeristische trekpleister aan de westkust. En aangezien het morgen Hemelvaart is en alle Fransen dan ook vrij zijn zal het er wel gezellig druk zijn, haha! Daar had ik niet eerder aan gedacht, anders had ik misschien beter vandaag daar naartoe kunnen gaan.
DAG 4
donderdag 21-05-09
Vandaag is het echt supermooi weer! De mooiste dag van de hele vakantie! Ik mag sowieso niet klagen over het weer, op dat half uurtje regen bij Longues sur Mer na is het droog geweest en grotendeels zonnig.
Gisteravond heb ik trouwens ontdekt dat ik de lader van mijn camera vergeten ben, maar aangezien de accu-indicatie nog aangaf dat ie vol was maakte ik me geen zorgen.
Vanmorgen was ik al vroeg wakker, heb me gedoucht en ben om 7:00 vertrokken naar Mont Saint Michel. Mont Saint Michel is een rotsachtig schiereilandje, oorspronkelijk een getijdeneiland, wat wil zeggen dat het bereikbaar was bij eb, maar bij vloed werd het omringd door water. Misschien kennen jullie het wel van Bassie en Adriaan, die zijn hier ook geweest, volgens mij was dat in Bassie en Adriaan en het geheim van de schatkaart, maar dat weet ik niet zeker.
Inmiddels is dat al niet meer zo, er is een grote weg naartoe gelegd die hoger ligt dan het zeeniveau, zodat het eiland altijd bereikbaar is. Langs die dijk moet je ook je auto parkeren, want het eiland is alleen toegankelijk voor voetgangers. De dijk heeft er echter voor gezorgd dat de waterhuishouding rondom het eiland dusdanig veranderde dat een groot deel is verzand. En in plaats van dat bij vloed het eiland omringd is door water, zie je nu vooral grasland en grazende schapen. Om het maritieme karakter van het eiland te behouden gaan ze deze waterhuishouding de komende jaren flink aanpakken. Het doel is om in 2015 de rots 150 dagen per jaar weer omringd te laten zijn door water. De amplituden van de getijden (het verschil tussen eb en vloed) is hier het grootste van heel Europa, de zeespiegel stijgt bij springvloed wel 14 meter en de kustlijn verschuift hierbij wel 10 kilometer. Bij springvloed loopt dan ook de hele parkeerplaats onder. Het stijgen van het water gaat gigantisch snel, het schijnt dat een paard minder hard kan galopperen dan dat de kustlijn zich verplaatst.
Er wordt verteld dat op het eiland een Aartsengel is verschenen aan de Heilige Aubert, die hierbij de opdracht kreeg om een kerk te bouwen op het eiland. Dat werd in eerste instantie alleen een kapel, deze werd vervolgens steeds verder uitgebouwd en uiteindelijk resulteerde dit in de gigantische abdij die er nu nog steeds staat. Rond 8:30 rij ik de gigantische grote parkeerplaats op, het is er nog heel erg rustig. Ik loop eerst een stuk over de gigantische zandvlakte rondom het eiland. Erg bijzonder om te zien hoe er boven dit toch wel vrij vlakke landschap ineens een hoge rots uitsteekt.
Daarna ga ik via de toegangspoort het dorp binnen. Er lopen nu al enkele toeristen meer, maar nog steeds is het vrij rustig.
Ik loop door de straatjes helemaal naar boven en breng een bezoek aan de abdij. Dat is eigenlijk niet zo mijn ding, maar onder het motto ‘nu we er toch zijn’ koop ik een kaartje. De abdij is zoals ik als zei, niet mijn ding… Maar wel knap als je je bedenkt dat ze dit op een ruwe rots hebben moeten bouwen.
En dan in die abdij, daar gebeurt het… Mijn accu is leeg!!! Ik voel me kloten en bel Stef (alsof die iets kan doen in De Lut…). Uiteraard heeft hij ook geen oplossing en zwaar over de zeik loop ik verder door de abdij.
Wanneer ik de abdij verlaat word ik gek! Eén grote mensenmassa schuift door de straatjes. En de meeste van hen hebben zo’n audioguide aan hun oor, waardoor ze ook telkens weer een paar minuten stil gaan staan om te luisteren. Vanwege de belachelijke drukte worden met dat stil staan ook de mensen zonder audioguide tot stilstaan gedwongen. Ik was al over de zeik door die accu, maar dit maakt het er zeker niet beter op. Voor het eerst deze vakantie voel ik me kut en die hele Mont Saint Michel kan me gestolen worden!
Dat springvloed had me wel mooi geleken om mee te maken, maar dat is maar 2 keer per maand en daar ga ik zeker niet op wachten! Het is hier één en al commercie, om gek van te worden! Maken dat ik weg kom dus…
Om 11:30 zit ik dus al weer in de auto, ik baal als een stekker dat ik nu helemaal hier ben, ver uit de richting van al het andere.
Ik had verwacht dat ik me hier wel een dag zou kunnen vermaken, dus ik weet even niet zo goed wat ik nu eens zal gaan doen.
Het liefst ga ik terug naar St. Mere Eglise om daar naar het Airborne Museum te gaan, maar dat is dan ook weer heel ver weg van Caen. Ik besluit om in Grandcamp Maisy de batterij te gaan bezoeken. Gisteren had ik vanwege tijdgebrek een aantal bunkercomplexen uit het programma geschrapt, maar dat ga ik vandaag dan maar inhalen.
Ik zet de tom tom op de vermijd-snelwegen-stand, want die heb ik wel even genoeg gezien. En wie weet kom ik op de binnenwegen nog leuke dingen die ik kan gaan bekijken. Mijn accu heb ik trouwens uit de camera gehaald en er mee geschud, en tot mijn verbazing doet hij het weer, maar ik ben bang dat dit niet voor lang zal zijn.
Kort nadat ik weg rijd uit Mont Saint Michel zie ik al een bordje staan van een Duitse begraafplaats. Geen idee wat ik moet verwachten, maar ik rij er toch maar even een stukje voor om. Het blijkt uiteindelijk een begraafplaats te zijn met meer dan 11.000 slachtoffers. Dit keer geen groot ereveld, maar een ronde muur met daarin 68 crypten. Elke crypte is een ruimte met daarin langs drie muren allemaal bronzen naamplaatjes. Ik verwacht dat deze lichamen gecremeerd zijn, maar dat kan ik niet vinden. Ook hier verder bijna geen toeristen. Ik loop rond door de verschillende crypten, lees de naamplaatjes en de berichten die bezoekers hebben achtergelaten. Bij sommige graven een klein bericht van de kinderen van het slachtoffer. Juist dat soort dingen helpen me steeds herinneren dat het toch echt om mensen gaat…
Bij de uitgang ligt een gastenboek, ik blader er wat doorheen om te zien wat de mensen zoals schrijven. Het zijn vooral Duitsers die het boek hebben getekend. Toch zie ik ook berichtjes van Britten en Amerikanen. Bijna allemaal schrijven ze dat het ze vergeven is, fijn om te zien.
In dezelfde ruimte kun je ook spullen kopen, petjes, boeken, emblemen of kaarsjes. Toch is er niemand die hier toezicht op houdt. Er staat een emmer waar je het geld in kunt doen. Mooi toch dat dat kan op die manier? Ik doe een kleine donatie in de emmer en ga weer verder. Zonder autobaan is het toch nog een behoorlijk stuk rijden naar Grandcamp Maisy, maar rond 14:00 ben ik er. Ik rijd er bijna aan voorbij, want vanaf de weg valt het nauwelijks op.
In een klein houten hutje op een parkeerplaats zit een oud vrouwtje voor het entreegeld. Een beetje raar dat je bij de ene bunker wel moet betalen en dat bijvoorbeeld de bunkers bij Longues sur Mer gratis zijn, terwijl daar veel meer bewaard is gebleven. Maar goed, ik ben de beroerdste niet, betaal EUR 5,50 en krijg een overzicht mee van het terrein. Er is een route uitgezet langs alle resten van de batterij. Tijdens het lopen van die route kun je nergens boven het maaiveld uitkijken, het pad dat er nu ligt zijn de originele loopgraven van toen. Best een raar idee dat op exact dezelfde plek 65 jaar geleden Duitse soldaten hebben gelopen.
Deze batterij is pas in 2006 gevonden door een 2e WO-freak en pas sinds 2007 open voor bezoekers. Het complex was na de 2e WO verdwenen onder de grond. Een Britse amateurarcheoloog heeft echter aan de hand van oude kaarten het complex weten te lokaliseren. Deze batterij, het Wiederstandsnest 83 zou een belangrijk hoofdkwartier geweest zijn. Er staan nog een aantal bunkers, kanonnen (die er overigens naderhand weer zijn neergezet), een ingestort hospitaal en wat andere zaken.
Op 9 juni 1944 werd het complex bestormd door de US 5th Rangers, zij kregen hierbij steun van de 2nd Rangers. Binnen 5 uur was de batterij in handen van de Amerikanen.
In één van de loopgraven is in 2008 nog het lichaam gevonden van een Duitse soldaat. Aan zijn uitrusting konden ze nog zien bij welke divisie hij hoorde. Hij is overgedragen aan de Duitsers die hem gaan proberen te indentificeren. Vervolgens zal hij in overleg met zijn nabestaanden worden begraven op La Cambe.
In dat houten hutje bij dat vrouwtje staan ook nog wat originele spulletjes uitgestald die je kunt kopen. Ik laat me maar niet verleiden en loop terug naar de auto.
Vanaf Grandcamp Maisy rijd ik verder langs de kust richting Caen. Wanneer ik langs Omaha Beach kom kan ik het niet laten om nog een laatste keer deze vakantie het strand op te lopen. Het strand waar de zwaarste verliezen van alle D-Day stranden zijn geleden. Ik parkeer m’n auto bij de Duitse bunker vlakbij de begraafplaats van Colleville. Vanaf daar loop ik eerst een stukje de duinen door en dan kan ik op het strand kijken.
Zo verlaten als het hier gister was, zo druk is het er nu. Vanwege het mooie weer ligt het hele strand vol. Ik schrik er een beetje van, en ben zelfs een klein beetje verontwaardigd… Na alles wat er zich hier heeft afgespeeld hier in je zwembroekje gaan liggen bruin bakken? Maar dan bedenk ik me dat dit nou die vrijheid is waar die jongens toen voor gestorven zijn!
Inmiddels is het al 17:00, ik heb trek en ik wil naar mijn kamer. Ik tik nu op de tom tom de snelste weg naar Caen in. Het is nog een uur rijden. Onderweg kom ik langs nog een laatste bunkercomplex de kazemat van Ruquet, waar ik toch ook maar weer even uitstap. Deze bunker ligt in de duinen bij het zogenaamde Beach-Exit, de belangrijkste stranduitgang op D-Day. In de dagen die hierop volgden zullen duizenden soldaten deze kazemat passeren wanneer ze op Omaha Beach aan land komen om de reeds aanwezige troepen versterking te bieden. Daarna stap ik weer in de auto en rij terug naar mijn kamer.
Bij thuiskomst is er een briefje van de buren onder de deur door geschoven. Ze zijn inmiddels vertrokken. Jammer dat ik ze niet meer gezien heb, maar er staat een e-mailadres op. Dus als ik thuis ben zal ik wel weer contact met ze zoeken. Ik maak weer een potje Olvarit warm en eet dat achter de computer op.
Dan spreek ik mama, Audrey en Thijs op Skype, die nog steeds compleet van de kaart zijn vanwege de breuk tussen Jan Smit en Yolanthe, haha! Ik probeer de foto’s over te laden naar de computer, maar dan is de batterij toch echt helemaal leeg.
Maar dan, ja dan… Belt Stef… We hebben een nieuw neefje!!! Christiaan en Marieke hebben een zoontje gekregen en hij heet Luca (of Luka…?) Leuk he!!!
Ik heb trouwens besloten om morgen naar huis te gaan in plaats van zaterdag. Want ik wil morgen naar Honfleur en Ertretat en dat ligt alweer 1,5 uur richting huis. Dus bedacht me dat het dan een beetje onzin is om weer heen en weer te gaan rijden om te slapen.
DAG 5
vrijdag 22-05-09
Vanmorgen was ik na een slechte nacht erg vroeg wakker. Ik pak mijn spullen in, lever de sleutel in bij de receptie en ik vertrek.
Ik zie behoorlijk op tegen die lange reis van vandaag. Als eerste rijd ik naar Honfleur, ik parkeer daar mijn auto op een grote parkeerplaats dichtbij de haven. Honfleur is een gezellig havenstadje en het is er ondanks dat het nog redelijk vroeg in de ochtend is toch best druk al.
Ik loop een rondje door het stadje en maak nog wat foto’s met mijn compactcamera, waarvan de accu het ook heel binnenkort gaat opgeven. Ook in dit stadje heel veel winkeltjes vol goed bedoelde rotzooi. Even denk ik er nog aan om een souvernirtje voor Stef mee te nemen. Maar omdat ik denk dat hij daar niet erg blij van gaat worden doe ik dat toch maar niet.
Ik was van plan om vanmorgen ook nog naar de krijtrotsen van Ertretat te rijden, maar ik heb er de kop niet meer naar staan. Ik ben moe en ik wil naar huis. Zoals de heenweg me mee viel, zo valt de terugweg ontzettend tegen. Ik ben heel erg moe en houd mezelf maar moeilijk wakker. Ik zet de tom tom op de vermijd-tolwegen-stand, dat is wel een uur langer, maar die wegen zijn minder saai dan de lange autobaan. Onderweg stop ik een paar keer om een rondje te lopen, zodat ik weer even goed wakker word.
Ik breng nog een kort bezoekje aan een Britse begraafplaats uit de 1eWO, die overigens net zo goed onderhouden is als de begraafplaatsen van de 2e WO. Het valt me trouwens op dat de leeftijden van de slachtoffers van de 1e WO veel hoger ligt dan in de 2e WO. Waar daar de meeste jongens amper 20 jaar waren, ligt hier de gemiddelde leeftijden zelfs boven de 30.
In België stop ik om wat te eten en van daaruit rijd ik in één keer door naar huis. Rond 18:30 kom ik thuis in een leeg huis, Stef is er jammer genoeg niet. De buren bieden nog aan dat ik bij hun mee kan eten, maar ik ben helemaal kapot. Ik ga douchen en om 20:00 lig ik in bed. Terugkijkend was het een hele mooie vakantie! Ook het alleen zijn is me niet tegen gevallen, ik heb me eigenlijk prima vermaakt.
Ik wil zeker nog eens terug, maar dan samen met Stephan, ook hij moet zien wat daar gebeurd is. Met name de Amerikaanse begraafplaats in Colleville, die uitzicht heeft over de zee bij Omaha Beach heeft een diepe indruk achtergelaten.
Dat we maar nooit mogen vergeten…