Omdat ik na de zomervakantie voor een andere werkgever ga werken en ik nog veel vrije dagen over heb, heb ik deze zomer bijna zes weken vakantie. En aangezien Stephan niet meer dan twee weken weg wil, plan ik nog maar eens een reisje in mijn eentje. Ik wil tijdens deze trip weer aan de 2e Wereldoorlog besteden en twijfel daarbij tussen Berlijn of de Ardennen. Berlijn heb ik weliswaar al een keer of vier bezocht, maar die stad blijft me trekken. Toch kies ik dit keer voor de Ardennen.
Het Ardennen Offensief heeft nooit zo mijn interesse gehad en aangezien het één van de bloederigste slagen van de 2e Wereldoorlog is geweest, moet daar maar eens verandering in komen. Ik boek een hotel in Houffalize, wat mij een goede uitvalsbasis lijkt voor mijn plannen. Vanwege de vakantie en het mooie weer heb ik mij helaas niet echt goed voorbereid, maar ik heb op de valreep nog wel een reisgidsje gekocht en van iemand van het Stiwotforum (STichting Informatie Wereld Oorlog Twee) heb ik een aantal routes gekregen, ‘De Wegen van de Herinnering’.
DAG 1
maandag 17-08-09
Vandaag is de eerste dag dat Stephan weer moet gaan werken. En aangezien de Ardennen geen hele dag reizen is ga ik niet heel vroeg weg. Om 7:00 sta ik gelijk met Stef op. Als hij naar zijn werk is, pak ik mijn tas en iets voor 9:00 zit ik in de auto. De tomtom wil dat ik via Duitsland rijd en vol van vertrouwen doe ik braaf wat ie me opdraagt. Weet even niet meer of ik nog wel zoveel zin heb om weg te gaan. Het weggaan op zich is niet leuk. Weg van huis, dat eind rijden, en eenmaal over duurt het bij mij altijd even voor ik mijn draai gevonden heb. En omdat deze vakantie maar zo kort is, moet ik op het moment dat het weggaan overgaat in weg zijn, al bijna weer naar huis, haha!
Ik kan pas vanaf 16:00 in mijn kamer, dus ik wil vandaag alvast wat dingen gaan bezoeken. Mijn eerste doel is Henri-Chapelle.
Een dorp een half uurtje voorbij de grens van Nederland met België, hier ligt de belangrijkste Amerikaanse begraafplaats van België. In het dorp zelf staat met bordjes de weg al aangegeven. Het blijkt nog een paar kilometer buiten het dorp te zijn.
Net wanneer ik denk dat ik te ver ben gereden zie ik een Amerikaanse vlag boven de horizon wapperen. Om 11:15 parkeer ik de auto op de bijna lege parkeerplaats en loop richting de vlag. De begraafplaats heeft een schitterende ligging met uitzicht over de vallei van Berwinne. Ik maak wat foto’s en steek dan opnieuw de straat over richting het kerkhof. De ingang ervan wordt gevormd door twee gebouwen die met elkaar verbonden zijn door zuilen waarop de namen gegrift staan van 450 soldaten die als vermist of onbekend werden opgegeven. In het ene gebouw is een gedachteniskapel ingericht en het andere gebouw geeft een overzicht van de militaire operaties aan de hand van grote wandkaarten. Voor het Memorial staat een grote bronzen aartsengel die symbolisch een lauriertak aanbiedt aan de helden.
Na een bezoekje aan het Memorial en het tekenen van het gastenboek loop ik onder de zuilen door de begraafplaats op.
Voor mijn bezoek aan Normandie in mei van dit jaar had ik mij heel goed ingelezen. Die voorbereiding zorgde ervoor dat ik me voor mijn gevoel een week lang echt ín de oorlog waande. Omdat ik me nu bijna niet heb voorbereid en misschien ook wel omdat ik al vier weken lang lekker vakantie aan het vieren ben mis ik dat gevoel een beetje, maar wanneer ik tussen de witte kruizen doorloop grijpt het me toch weer aan. 7992 Amerikaanse soldaten die de dood vonden tijdens de slag om de Ardennen en tijdens gevechten in Duitsland in de herfst en de winter van 1945 liggen hier begraven. Ik probeer me in te leven, maar dat lukt nog even niet…
Na een uurtje wat rondgelopen te hebben tussen de kruizen, waarbij er honderden namen en sterfdata voorbij komen, loop ik terug naar de auto. Ik geef de tomtom het adres van het hotel. Wanneer ik de snelwegen vermijd is dat nog anderhalf uur rijden.
Rond 14:30 ben ik daar en wanneer ik bij de receptie informeer naar mijn kamer blijkt deze inmiddels schoon te zijn en hoef ik dus niet te wachten tot 16:00. Ik zet m’n tas achter de deur en ga snel even douchen. Omdat ik geen zin meer heb om nog weer met de auto weg te gaan, loop ik langs de rivier de Ourthe terug naar het stadje Houffalize. Met de auto leek het een klein stukje, maar lopend is het nog best ver. Toch is het wel de moeite waard. Het is een leuk toeristisch stadje.
Ondertussen krijg ik trek en laat me bijna verleiden door een friture die hele grote puntzakken Belgische frieten verkoopt. Maar omdat ik verwacht dat het eten de komende dagen toch al niet erg gezond zal zijn eet ik, teruglopend naar het hotel, maar gewoon de boterhammen uit mijn rugzak op die ik thuis al gesmeerd had.
Voor het hotel is een groot terras en omdat ik dorst heb gekregen en het zonnetje zo lekker schijnt ga ik daar maar even zitten.
Om niet voor me uit te hoeven gaan zitten staren en op die manier heel sneu overkomen (haha) blader ik wat door ‘De Wegen van de Herinnering’. Twee Nederlandse vrouwen naast me zien dat en knopen een praatje aan. Het blijken een dochter en een kleindochter van een Duitse veteraan te zijn. Hij was een Duitse soldaat die een relatie had met een Nederlandse vrouw en samen hadden ze een dochter (Gerda). Tijdens het Ardennenoffensief is hij helaas omgekomen. Gerda is als kind samen met haar moeder terug gegaan naar Nederland (Hoofddorp) en heel veel later kreeg ook Gerda weer een dochter en dat is Reini, de dochter die nu met haar mee reist. Sindsdien hebben ze wel altijd contact gehouden met andere Duitse veteranen en familieleden daarvan. Samen hebben ze een soort van clubje opgericht, dat ieder jaar een reisje organiseert naar een plek die belangrijk is geweest tijdens de 2e Wereldoorlog. Zodoende zijn ze nu ook in de Ardennen.
Ze vinden het maar raar (al noemen zij het heel diplomatiek ‘bijzonder’) dat ik, helemaal alleen, zonder directe link met iemand die er destijds bij is geweest, naar de Ardennen kom voor de 2e Wereldoorlog. En wanneer ik vertel dat ik pas ook nog in Normandie geweest ben, raken we niet meer uitgepraat. Uiteraard zijn zij daar ook al eens geweest, en nu al voor de achtste keer in de Ardennen. Wanneer ik vraag of hun vader en opa ook in de Ardennen begraven ligt schudden ze hun hoofd.
In eerste instantie is dat wel zo geweest, maar op verzoek van de familie is zijn lichaam herbegraven in Duitsland, achteraf hebben ze daar een klein beetje spijt van.
Rond 19:00 ben ik terug op mijn kamer. Ik lees nog wat en kijk televisie, hier kan ik Nederland 1 ontvangen. Ik begin aan mijn reisverslag en ga vroeg slapen.
DAG 2
dinsdag 18-08-09
Vanmorgen was ik pas om 7:30 wakker. Ik doe de gordijnen open en zie dat de zon schijnt. Ik blijf nog even liggen en om 8:00 kijk ik het journaal. Het rottige van het weggaan ben ik vergeten en ben weer helemaal in mijn nopjes!
Gisteren had ik besloten om vanmorgen maar in het hotel te gaan ontbijten, net zo makkelijk. Om 9:00 loop ik het restaurant binnen en ik zie Gerda en Reini zitten, samen met nog vier anderen. Ze wenken me dat ik bij hen moet komen zitten en dat doe ik dus ook. Die andere vier vormen een Duitse familie waarvan ook de vader / opa heeft gevochten in de oorlog. Het wordt me niet helemaal duidelijk of dat ook tijdens het Ardennenoffensief geweest is. Ze zijn ook niet echt spraakzaam. Reini vertelt dat ze zich nog altijd een beetje schuldig voelen over wat hun voorouders gedaan hebben. Ik kan alleen maar zeggen dat ik haar opa niks verwijt, en de generatie daarna al zeker niet. Voel me er een beetje rot over dat zelfs zij, iemand die pas 30 jaar na de oorlog geboren is, zich in zekere zin verantwoordelijk voelt voor iets waar ze niet eens bij is geweest. Gerda zegt dat haar vader geen slechte man was, maar geïndoctrineerd was door ‘die gek’. Ik knik alleen maar…
Ik vind het erg interessant om met ze te praten, maar heb veel plannen voor vandaag, dus iets voor 10:00 ga ik op pad.
Als eerste rijd ik naar het Bastogne Historical Center in (uiteraard) Bastogne. Mijn audioguide en ik stappen samen, nadat ik een kaartje heb gekocht, het museum in. In het museum zijn vooral veel uniforms, wapens en voertuigen te zien. Die dingen hebben niet mijn grootste interesse, maar de audioguide maakt het toch interessant. Hij vertelt over elk afzonderlijk item een verhaal, maar ook het verloop van de hele slag om de Ardennen. Met name dat laatste weet me te boeien. Net als de half uur durende film die er gedraaid wordt.
Bij de uniforms en de wapens vraag ik me af of dit allemaal wel origineel is en wanneer ik dit later probeer op te zoeken op internet begin ik uiteraard weer op het Stiwotforum (wat zou ik zonder ze moeten, haha). Ik zie dat er meer mensen hun twijfels hebben en uiteindelijk weten kenners te vertellen dat er zelfs wapens getoond worden die ten tijde van het Ardennenoffensief nog niet eens bestonden. Erg slecht vind ik…
Het museum houdt me zo’n twee uurtjes bezig, vervolgens loop ik naar het Memorial du Mardasson. Een gigantisch betonnen gedenkteken in de vorm van een ster, dat is opgericht als eerbetoon aan de Amerikaanse soldaten die tijdens de slag sneuvelden. Op de binnenmuren van het gebouw staat het verhaal van de Slag om de Ardennen gegraveerd, en op de buitenste zuilen de namen van de Amerikaanse legereenheden die deelnamen aan de strijd. Via de wenteltrap klim ik bovenop het monument. In elke punt van de ster staat een kaart van de omgeving. Je kunt hier precies zien welke divisie zich waar in de bossen ophield. Als laatste loop ik nog even naar de crypte, een soort gedachteniskapel onder het monument dat drie altaren bevat, een katholiek, een protestants en een joods. Wanneer ik weer terug bij de auto kom en in mijn reisgidsje wil kijken, kom ik erachter dat ik zowel mijn reisgids als het boek ‘De Wegen van de Herinnering’ in mijn hotelkamer heb laten liggen.
Even dreig ik uit mijn nopjes te raken, maar het programma van vandaag zit redelijk goed in mijn hoofd, dus ik denk dat ik alles ook wel zal vinden zonder boeken. Daarna pak ik de auto en rijd verder naar het Bois de la Paix, het vredesbos. Ongeveer 4000 bomen die vanuit de lucht bekeken het symbool van Unicef vormen. Aan de voet van elke boom staat een betonnen paaltje met een bronzen plaatje waarop de naam staat van een Amerikaanse veteraan van de Slag om de Ardennen. Al gauw heb ik het hier gezien, het is een behoorlijk stuk van de bewoonde wereld en er is geen mens te bekennen, beetje scary, wegwezen dus!
Op het verlaten parkeerplaatsje stap ik weer in de auto en rij door naar Recogne. In februari 1945, net na de heftige strijd in de Ardennen werd deze plaats uitgekozen als begraafplaats voor de Amerikaanse en Duitse strijdkrachten. In 1947 worden de Amerikaanse soldaten ofwel overgebracht naar de Verenigde Staten, ofwel naar de militaire begraafplaatsen in Henri-Chapelle en Neuville-en-Condroz. De Duitse soldaten werden samengebracht hier in Recogne, er rusten nu 6807 Duitse strijdkrachten, waarvan de jongste amper 17 is en de oudste 52. Ook hier merk ik, net als toen in Normandie, dat dit kerkhof ook veel meer soberheid uitstraalt dan het Amerikaanse in Henri-Chapelle. Ik moet denken aan Gerda en Reini, hun zal dat ook elke keer weer opvallen, en elke keer weer pijn doen, net als dat het mij steekt…
Die jongens hier waren niet alleen maar de vijand, maar bovenal een mens, en in het geval van Gerda en Reini, een vader van een klein meisje.
Ik teken het gastenboek en dan wil ik op zoek naar de foxholes (schuttersputjes) van de soldaten rondom Foy. Op internet heb ik gelezen dat je goed moet weten waar je zoeken moet en dat je het anders wel kunt vergeten. Ik heb een redelijk duidelijke beschrijving. Vanaf Recogne moet ik richting Mageret rijden, en vóór de spoorlijn en het dorp Bizory zouden links en rechts in de bossen (Boix Jaques) de foxholes moeten liggen. Ik rijd de weg en al gauw ben ik in Bizory, maar ik heb geen spoorlijn gezien…?
Dan maar weer terug, maar er ís gewoon geen spoorlijn. Maar ik moet en zal die foxholes vinden! Ik parkeer mijn auto bij het Airborne monumentje en wissel naast de auto mijn slippers voor mijn wandelschoenen. Naast me staat een Belgische auto en de man die erbij hoort is foto’s aan het maken van het Airborne monument. Wanneer hij terug loopt naar zijn auto vraagt hij (op z’n Vlaams) of ik een verre wandeling ga maken. Ik zeg hem dat ik bang ben van wel, omdat ik op zoek wil naar de foxholes.
Hij zegt dat hij hier jaren terug ook al geweest is en dus weet waar hij ongeveer zoeken moet! Volgens hem kunnen we beter eerst weer een stukje met de auto rijden. Ik mag met hem meerijden, maar dat doe ik nog maar even niet, want dat doen verstandige mensen niet, en ik wil zo graag verstandig zijn! Hij vertelt trouwens ook dat het fietspad dat langs het Airborne monument loopt vroeger een spoorlijn is geweest… Voilá! Dat mysterie ook weer uit de wereld.
Maar even later rij ik dus achter hem aan en een paar honderd meter verder zetten we de auto langs een bospad. Dan moeten we het bos in en dus van het pad af en ineens zit ik in een tweestrijd met mijn verstandige ik… (en Stef had nog zo gezegd, doe je wel voorzichtig?!). Maar veel tijd om na te denken heb ik niet, en dit kan ik toch echt niet laten schieten! Fuck verstandig zijn! En (sorry Stef)… Fuck Stef! En voor iemand die precies weet waar hij de foxholes kan vinden, lijkt het me ook aannemelijker om te geloven dat hij hier inderdaad voor de oorlog is, en niet is gekomen om mij hier om te leggen.
Ik loop dus maar gewoon achter hem aan en al gauw hebben we de foxholes gevonden. Er liggen er heel veel bij elkaar. Sommige opnieuw uitgegraven omdat de tijd ervoor zorgt dat ze anders verdwijnen. Tja, is dat dan jammer of juist niet? Ik weet het niet…
Erg apart om hier te lopen, het bos is vooral bekend door de serie ‘Band of Brothers’. En deze putjes zouden dus zo maar ‘bewoond’ kunnen zijn geweest door Dick Winters, William Guarnere (Bill) of één van de andere mannen van de Easy Company. Van Guarnere weet ik dat hij hier ergens in de bossen bij Foy zijn been verloren heeft. Mijn vriend ‘de Vlaming’ weet te vertellen dat ieder jaar in de winter (rond de jaardag van de Slag om de Ardennen) er nog mensen die nauw betrokken zijn geweest bij de Slag hier komen kamperen. Aanvankelijk waren dat met name veteranen, maar inmiddels zijn het vooral nog hun nabestaanden die deze traditie in ere willen houden. ‘de Vlaming’ zegt dat er aan de andere kant van de weg ook nog putten moeten zitten. En uiteraard moet ik die ook zien, want die zijn vast heel anders. Iets dieper, of juist iets minder diep! Iets groter, of juist iets minder groot. Ja, vast heel anders, haha! ‘de Vlaming’ helpt me (heel galant) eerst het talud af en aan de overkant het talud weer op en ook daar hebben we ze al gauw gevonden. Naja, zoals ‘de Vlaming’ al zei, zijn ze vergelijkbaar met die aan de overkant. Maar stel je voor dat ik iets mis…
Op internet had ik gelezen dat op bepaalde plekken tussen de foxholes van de Amerikanen en de foxholes van de Duitsers nog geen 200 meter afstand ligt. En ik vraag ‘de Vlaming’ of hij weet waar de foxholes van de Duitsers liggen, maar helaas, hij heeft geen idee… (en zo ga ik dus toch iets missen).
Bij zijn vorige bezoek aan de foxholes, zo verteld hij, kwam er een Duitse familie het bos uitlopen met achteraan een oud krom mannetje met een Duits uniform en veel insignes op zijn mouwen. Hij was in tranen… Ik realiseer me dat de kans dat ik ooit nog een veteraan zal spreken, steeds kleiner wordt.
Op de parkeerplaats zeggen we elkaar gedag en ik rij terug naar Bastogne. Ik loop er wat door de stad en eigenlijk per ongeluk vind ik een winkeltje dat battlefield tours organiseert. Ook verkopen ze originele spullen uit de Tweede Wereldoorlog. Ik informeer naar die tour, maar morgen is er geen mogelijkheid om mee te gaan met zo’n tour, tenzij ik zelf zes mensen kan regelen die mee willen. Mja, vrij kansloos als je hier niemand kent. Maar ik neus nog wat rond in het zaakje, waarbij ik me weer bijna laat verleiden tot het kopen van een veldfles, een voetpoederblikje of een heel Airborne uniform, haha (dat laatste was een grapje, ver buiten mijn budget)! Gelukkig weet ik me op tijd te realiseren dat ik dat thuis toch op zolder ga gooien. En met lege handen loop ik de tent weer uit. Ik slenter verder door de stad, onderweg kom ik één van de Mijlpalen van de Weg van de Vrijheid tegen. Deze Mijlpalen vindt je langs de hele weg die de eenheden van Generaal Patton hebben afgelegd, vanaf de landingsstranden in Normandie tot aan de Mardasson heuvel in Bastogne.
Op een terrasje eet ik een broodje en dan ga ik terug naar het hotel. Het is heel warm en het zwembad is tot 19:00 open, dus ik besluit om daar nog even lekker in de zon te gaan liggen. Na een uurtje ga ik terug naar mijn kamer om me te douchen. Dan ga ik naar de bar, want als het goed is kan ik daar op internet. Dat lukt inderdaad en ik maak plannen voor morgen.
Stef belt me, hij is bij Audrey en Thijs het oprit aan het bestraten en ‘moet’ dat eigenlijk donderdagavond ook… Als ik net thuis ben! (ja schat, ik mis jou ook). Om 20:30 ben ik terug op mijn kamer en schrijf ik dit verslag. Straks ga ik nog even tv kijken en aangezien ik alleen Nederland 1 kan ontvangen is de enige optie Opsporing Verzocht. Dus waarschijnlijk lig ik vervolgens de hele nacht wakker, omdat ik altijd na dat programma in ieder geluidje toch echt heel duidelijk een inbreker herken, haha!
DAG 3
woensdag 19-08-09
Vanmorgen weer in het hotel ontbeten, maar dit keer was ik vroeg en pas toen ik de ontbijtzaal weer uitging, liep ik Gerda en Reini tegen het lijf. Reini vraagt meteen of ik zin heb om vanmiddag met haar te gaan kanoën. Uiteraard zie ik dat wel zitten en ik ga mijn computer halen om te zien waar dat mogelijk is. Ik weet dat we vanaf het hotel kunnen opstappen, maar wanneer we die rivier hier bekijken, zien we dat niet zo zitten, er staat bijna geen water in. In la Roche, een stukje verderop bieden zich meerdere verhuurders aan. Reini belt en spreekt af dat we om 16:30 daar zijn. Zij gaan vandaag nog naar het museum in Bastogne en ik heb ook nog heel veel plannen, dus vandaar dat we dat pas aan het einde van de dag gaan doen.
Daarna ga ik mijn rugzak pakken. Ik wil als eerste naar een grote Amerikaanse begraafplaats in Neuville-en-Condroz. Ik probeer de tomtom in te stellen, maar die kent die plaats niet. Dan kies ik maar een plaatsnaam die er dicht bij ligt en dan zal ik er met de kaart op schoot ook wel komen. Nou, dat laatste valt nog niet mee, en ik blijf maar rondjes rijden. Uiteindelijk probeer ik Condroz in te voeren (i.p.v. Neuville) en jáááhh, hij döt ‘t!!! Al gauw zie ik de grote natuurstenen toegangspoort langs de weg. Een brede oprijlaan leidt me vervolgens naar de parkeersplaats. Ook hier doet het heel Amerikaans aan, alles superstrak en piekfijn onderhouden. Met name de randjes van het gras doen me verbazen.
Als ik het daar gezien heb rij ik een stuk terug naar Hotton, ook daar is een begraafplaats. Weliswaar lang niet zo groot als die in Henri-Chapelle of Neuville-en-Condroz, maar wel een hele mooie. Voor alle grafstenen langs zijn bloeiende planten in nette rijen aangeplant.
Dan wil ik naar het museum in Diekirch (Luxemburg). Een heel eind rijden en ook weer helemaal de andere kant op. Gek eigenlijk, thuis zou ik me dat niet in mijn hoofd halen, maar op vakantie lijken afstanden ineens veel minder ver. Ik kom nu ook door la Roche, waar we vanmiddag gaan kanoën. Nu krijg ik er nog meer zin in, de omgeving is hier echt mooi. De heuvels zijn steiler en hoger dan rondom Houffalize. De weg naar Diekirch komt ook weer langs Foy en ik kan het niet laten om voor een tweede keer een stuk door het bos te lopen. Ik ontdek nu ook nog andere foxholes die we gisteren niet gezien hebben. Wanneer ik vanaf het bos weer richting de weg loop zie ik dat ik een heel eind bij de auto weg ben gelopen. Via het asfalt loop ik maar weer terug.
Diekirch is vervolgens nog ongeveer drie kwartier rijden. Onderweg kom ik twee keer een bord tegen van een monument van de 2e Wereldoorlog. Uiteraard ga ik even de weg af om te zien wat het precies is. Het eerste is een monument voor de 90ste divisie van het Amerikaanse leger, dat op 9 januari 1945 het dorp Berle bevrijdt heeft. Het tweede is een groot monument als eerbetoon voor alle geallieerde strijdkrachten die in Luxemburg gevochten hebben. Vlakbij dit monument staat een bronzen kaart van de omgeving. In rood staat aangegeven waar er nog foxholes te vinden zijn. Ik laat mijn auto bij het monument staan en ga op zoek. Al gauw heb ik er een aantal gevonden, althans een aantal kuilen waarvan ik bijna zeker weet dat dat het moet zijn. Ze zijn hier zo te zien alleen niet steeds opnieuw uitgegraven, waardoor de tijd ervoor gezorgd heeft dat de putten vol liggen met zand, bladeren en takken. Ik heb alleen geen idee welke legereenheden hier hebben gezeten.
Rond 13:00 kom ik aan in Diekirch, ik word knettergek van het éénrichtingsverkeer daar en het duurt een tijdje voor ik een parkeerplekje gevonden heb. Dan loop ik naar het museum. Ik koop een kaartje en huur een audioguide en begin aan de tour.
Het is een goed museum met heeeel veel spullen (op eigenlijk een veel te klein oppervlak). Wat ik erg mooi vind aan dit museum zijn de reconstructies van bepaalde situaties met poppen en dergelijke, ze noemen het daar diorama’s. De audioguide vertelt ook hier verhalen over de spullen die je in het museum ziet. En in het algemene verhaal over het Ardennenoffensief herken ik soms stukken tekst van de audioguide van het Militair Historical Center in Bastogne. Het is precies hetzelfde!
Na het museum haast ik me terug naar het hotel voor het kanoën. Op mijn kamer trek ik snel mijn bikini onder mijn kleren aan en ga dan Reini halen. Haar moeder gaat uit eten met het clubje en ik vraag Reini of ze daar niet graag mee mee was gegaan. Als we later alleen zijn zegt ze dat ze juist blij is dat ze even niet met die ‘oudjes’ op stap hoeft, haha! We zijn precies op tijd bij het verhuurbedrijfje. Voor de zekerheid heb ik mijn telefoon en fototoestel en dergelijke maar in het hotel gelaten en dat blijkt al gauw verstandig te zijn geweest. Al bij het eerste watervalletje flikkert de boot om. Het water is koud, maar we vinden het wel lekker, het is vandaag meer dan 30 graden. Steeds als we weer opgedroogd zijn springen we weer even in het water om af te koelen. Na ongeveer 2 uurtjes kanoën zijn we bij het eindpunt. Met drijfnatte kleren stappen we in de auto en rijden naar het centrum van la Roche. Op een terrasje eten we wat en dan gaan we terug naar het hotel.
Ik loop nog even mee naar de kamer van Reini en Gerda, omdat ik ze morgen niet meer zal zien. Morgen ontbijt ik niet meer in het hotel. Gerda is nog niet terug van het uitstapje en Reini beloofd haar de groeten te doen. Met Reini wissel ik e-mailadressen uit en we beloven elkaar te mailen als we thuis zijn. Dan ga ik terug naar mijn kamer om me eindelijk te kunnen douchen. Daarna schrijf ik dit reisverslag, bellen ondertussen mama en Stephan, lees ik mijn boek uit en ga dan slapen.
Mijn mini-vakantie zit er bijna weer op. Morgenvroeg rij ik weer naar Nederland. Ik kom heel dicht langs Margraten en daar wil ik nog even langs. En daarna nog naar het museum in Overloon.
DAG 4
donderdag 20-08-09
Vandaag geen wekker gezet. Na het opstaan trek ik kleren aan, ruim alle rotzooi weer op en ga dan uitchecken. Om 9:00 rijd ik Houffalize uit. Na anderhalf uur rijden ben ik in Margraten. Ik rij er een beetje rondjes, omdat ik de begraafplaats niet meteen kan vinden. Maar uiteindelijk vind ik het en het is er gelukkig niet druk. Als eerste kom ik op het bekende ereplein. Aan beide kanten van het plein staat een hele lang wand met allemaal namen erop. Dit zijn de namen van jongens die niet geïdentificeerd zijn of die in een onbekend graf zijn terechtgekomen en daarmee dus eigenlijk vermist zijn. Aan de kant van het kerkhof staat een grote toren met daarin ondergebracht de gedachteniskapel, waar ik even naar binnen loop.Daarna loop ik vanuit de kapel het gigantische ereveld op, 8301 jongens vonden hier hun laatste rustplaats.
Als eerste loop ik naar veld G, ik wil het graf van William Dukeman opzoeken, één van de mannen van de Easy Company (506th PIR, 101st Airborne Division). Hij raakt in Normandië al gewond, doordat een kogel zijn kaak doorboort. Het enige waar hij zich op dat moment zorgen over maakt is over zijn uiterlijk, is hij met dat litteken nog wel aantrekkelijk voor de vrouwtjes?
Uiteindelijk brengt operatie Market Garden hem op 5 oktober 1944 in het Gelderse Heteren. Hier worden ze overvallen door een verrassingsaanval van de Duitsers. Aan Duitse zijde vallen hierbij ongeveer 50 slachtoffers, bij de Amerikanen ‘slechts’ één, William Dukeman.
Zijn graf heb ik snel gevonden, ik realiseer me dat er bij dit graf meerdere veteranen van zijn divisie hebben gestaan. Van William Guarnere (Bill) en Edward Heffron (Babe) weet ik dat zeker, ik heb wel eens foto’s gezien van hun bezoek aan Margraten.
Wanneer ik bij het graf van Dukeman sta, zie ik net achter hem nog een graf van iemand van de 506th, Oliver Horton. Zijn naam ga ik onthouden en thuis kijken of ik informatie van hem kan vinden.
Na een bezoekje aan die beide graven loop ik verder langs die lange rijen met witte kruizen. Het blijft een gevoel van onwerkelijkheid geven. Na een uurtje wat te hebben rondgelopen verlaat ik de begraafplaats, het is ondertussen bloedjeheet, de heetste dag van het jaar. Even twijfel ik nog of ik niet naar huis zal gaan om achter het huis in het badje te duiken, maar dan heb ik morgen vast spijt dat ik niet naar Overloon gegaan ben. Dus ik laat de tomtom toch maar de weg naar Overloon zoeken.
Ik wil vanmiddag nog naar het Liberty Park daar. Het museum zit midden in het centrum en ik heb het dus ook snel gevonden.
Het staat op de plek waar tijdens operatie Market Garden de Slag om Overloon heeft plaatsgevonden, die bekend staat als de zwaarste tankslag die ooit op Nederlands grondgebied heeft plaatsgevonden.
Ik had Stef gezegd dat ik rond een uur of 15:00 wel thuis zou zijn, maar als snel heb ik in de gaten dat dat niet gaat lukken. Het museum is echt héél erg groot. Het bestaat eigenlijk uit twee hele grote musea, aan de ene kant het Oorlogs- en verzetsmuseum en aan de andere kant het Marshall museum. Als eerste bezoek ik het documentatiecentrum. Hier laten ze zien hoe het zover heeft kunnen komen dat in vijf jaar tijd meer dan vijftig miljoen mensen hun leven verloren. Dus ook een deel over de 1e Wereldoorlog en hoe deze oorlog eigenlijk de aanleiding is geweest voor de 2e Wereldoorlog. Ik sluit me aan bij een rondleiding, die erg interessant is. Bijna drie uur lang vermaak ik me in het documentatiecentrum.
Op aanraden van de gids loop ik direct na de rondleiding door naar het Marshall gedeelte, omdat daar aansluitend een rondleiding begint. De voertuigen in het Marshall gedeelte boeien me minder dan de informatie in het documentatiecentrum, maar samen met de informatie van de gids is ook dat tot mijn verbazing best interessant. Van andere geïnteresseerden weet ik trouwens dat zij júist het Marshall gedeelte het interessante van dit museum vinden, ondanks dat het grootste deel van de verzameling niet origineel is. Er zijn hier ook een aantal diorama’s opgesteld en met name die van Omaha Beach maakt, na mijn bezoek aan Normandië, indruk.
Maar wat me het meeste is bijgebleven van dit museum is toch weer de hal over de Holocaust. Hier vind je een grote verzameling foto’s en brieven uit verschillende concentratiekampen. De hele ruimte ademt leed en pijn, de sfeer en de stilte die er hangt maakt diepe indruk.
Wanneer ik om 18:00 het museum verlaat heb ik nog steeds niet het gevoel dat ik alles gezien heb, maar het gaat sluiten.
Vastbesloten om snel nog eens terug te komen samen met Stephan rijd ik vervolgens naar huis. Ook dit keer is het alleen zijn me niet tegen gevallen, en de Ardennen zijn qua oorlogs bezienswaardigheden zeker niet vergelijkbaar met Normandië, maar tijdens de afgelopen vier dagen heb ik me geen moment verveeld.
De musea die ik gezien heb waren stuk voor stuk erg indrukwekkend, maar het hoogtepunt de afgelopen dagen waren toch wel de foxholes in het bos bij Foy. Met de foto’s van dat bos 65 jaar geleden op mijn netvlies, zijn dat soort dingen voor mijn gevoel toch ‘echter’ dan een museum.